Was heißt »Pa­pier« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Papier brennt leicht.

Papier brandt gemakkelijk.

Die Vorschüler bastelten Elefanten aus Kloröllchen, Papier und Klebstoff.

De kleuters knutselden olifanten van wc-rolletjes, papier en lijm.

Alles, was Sie tun müssen, ist, dieses Papier zu unterschreiben.

Al wat u moet doen, is dat blad ondertekenen.

Papier ist geduldig.

Papier is geduldig.

Papier is verduldig.

Bitte hol mir ein Stück Papier.

Breng mij een stukje papier a.u.b.

Hast du Papier?

Hebt ge papier?

Das Papier ist sehr weiß, aber der Schnee ist noch weißer.

Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.

Ich brauche etwas Papier.

Ik heb wat papier nodig.

Wir verkaufen Teller aus Metall, aus Papier und aus Holz.

Wij verkopen metalen, papieren en houten borden.

Möchten Sie lieber eine Plastiktüte oder eine aus Papier?

Wilt u een plastieken zak of een papieren zak?

Gib mir ein Blatt Papier.

Geef me een vel papier.

Er kann nicht sagen, was auf dem Papier geschrieben steht.

Hij kan niet zeggen wat op het papier staat geschreven.

Papier ist weiß, Kohlenstaub ist schwarz.

Papier is wit, kolenstof is zwart.

Papier ist weiß, Kohlenstoff schwarz.

Papier is wit, koolstof is zwart.

Wände haben Ohren, Schiebetüren aus Papier haben Augen.

Muren hebben oren, papieren schuifdeuren hebben ogen.

Das Papier ist weiß.

Het papier is wit.

Dit papier is wit.

Sie gab ihm ein Stück Papier.

Zij gaf hem een blad papier.

Ihre Papiere!

Uw papieren!

Hast du das Papier geschnitten?

Heb je het papier gesneden?

Bringen Sie bitte ein Blatt Papier.

Breng een blad papier alstublieft.

Ich will ein Stück Papier.

Ik wil een stuk papier.

Ik wil een stukje papier.

Jedes Papier ist geeignet.

Elke soort papier is geschikt.

Der Polizist legte ihm ein Blatt Papier vor.

De politieagent legde een vel papier voor hem neer.

Schwarzes Papier absorbiert Licht.

Zwart papier absorbeert licht.

Papier, Pappe, Glas und Gartenabfall werden getrennt abgeholt.

Papier, karton, glas en tuinafval worden gescheiden opgehaald.

Ich brauche einen Kugelschreiber und Papier.

Ik heb een balpen nodig en papier.

Gib mir ein Stück Papier.

Geef mij een stuk papier.

Meine Papiere wurden mir gestohlen.

Mijn documenten werden gestolen.

Wessen Papiere sind das?

Van wie zijn deze papieren?

Wiens documenten zijn deze?

Gib mir ein Stück Papier zum Schreiben.

Geef me een stuk papier waarop ik kan schrijven.

Wir haben kein Papier.

We hebben geen papier.

Synonyme

Ab­kom­men:

akkoord

convenant

overeenkomst

schikking

verdrag

An­trag:

aanvraag

Be­leg:

bewijs

Be­richt:

nota

verslag

Be­schrei­bung:

beschrijving

Blatt:

blad

vel

Bo­gen:

boog

Brief:

brief

Dar­stel­lung:

afbeelding

Emp­feh­lung:

aanbeveling

Ent­wurf:

ontwerp

Gut­ach­ten:

deskundigenbericht

expertise

Heft:

schrift

Kom­men­tar:

commentaar

No­tiz:

aantekening

bericht

notitie

Pa­per:

paper

Pro­gramm:

programma

Richt­li­nie:

richtlijn

richtsnoer

Rol­le:

katrol

koprol

rol

rolvlucht

user role

Schrift:

schrift

Schrift­stück:

nota

Sei­te:

kant

site

zijde

Stel­lung­nah­me:

standpuntsinname

Text:

tekst

Ver­trag:

contract

overeenkomst

Wert­pa­pier:

waardepapier

Antonyme

Kar­ton:

karton

Niederländische Beispielsätze

• Zet dat op papier.

• Geef me alsjeblieft een pen en een paar vellen papier.

Übergeordnete Begriffe

Ma­te­ri­al:

materiaal

Schrift­stück:

nota

Stoff:

stof

Untergeordnete Begriffe

Ar­beit:

arbeid

werk

Aus­weis:

identiteitsbewijs

Be­schei­ni­gung:

certificaat

Füh­rer­schein:

rijbewijs

Ge­schenk­pa­pier:

cadeaupapiertje

Gut­ach­ten:

deskundigenbericht

expertise

Klo­pa­pier:

toiletpapier

Klo­sett­pa­pier:

toiletpapier

Krepp­pa­pier:

crêpepapier

Pass:

paspoort

To­i­let­ten­pa­pier:

toiletpapier

Wert­pa­pier:

waardepapier