Was heißt »Märchen« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Märchen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Hast du dieses Märchen allein geschrieben?: Heb je dit sprookje alleen geschreven?
Dieses Märchen ist für ein siebenjähriges Kind leicht zu lesen.: Dit sprookje is voor een kind van zeven gemakkelijk te lezen.
Der Autor übersetzte das Märchen in unsere Muttersprache.: De auteur vertaalde het sprookje in onze moedertaal.
Seine Märchen machten Hans Christian Andersen zum bekanntesten Dänen der Welt.: Zijn fabels hebben van Hans Christian Andersen de bekendste Deen ter wereld gemaakt.
Erzähl keine Märchen!: Hou ons niet voor de gek!
Meine Kinder mögen das Märchen von Schneewittchen sehr.: Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.
Es geschieht nur in Märchen, dass Frösche Prinzen werden.: Het gebeurt slechts in sprookjes dat kikkers prinsen worden.
Tom liest gerne Märchen.: Tom leest graag sprookjes.
Sie mag Märchen.: Ze houdt van sprookjes.