Was heißt »Kunde« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Kunde« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- klant
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Der Kunde hat zwei Stunden lang mit dem Verkäufer telefoniert.
De klant heeft twee uren lang met de verkoper gebeld.
Der Kunde ist König.
Klant is koning.
De klant is koning.
Der Kunde ist soeben angekommen und wartet im Nebenzimmer.
De klant is juist aangekomen en wacht in de kamer hiernaast.
Ich berate Kunden.
Ik adviseer klanten.
Sie sind ein guter Kunde.
U bent een goede klant.
Der Kunde hat immer recht.
De klant heeft altijd gelijk.
Wir haben mehr Kunden, als wir zählen können.
We hebben meer klanten dan we kunnen tellen.
Callcenter sind Einrichtungen, die sich mit Telefonaten von Kunden oder anderen Personen befassen.
Call centers zijn kantoren waar men de telefoongesprekken van klanten of van andere personen afhandelt.
Der Kunde stimmte zu.
De klant ging akkoord.
Synonyme
- Abnehmer:
- afnemer
- Besucher:
- bezoeker
- Botschaft:
- boodschap
- Gast:
- gast
- Information:
- informatie
- Nachricht:
- boodschap
- Patient:
- patiënt
Antonyme
- Lieferant:
- leverancier
Niederländische Beispielsätze
U bent onze zesde klant!
Untergeordnete Begriffe
- Abnehmer:
- afnemer
- Abonnent:
- abonnee
- Patient:
- patiënt
- Stammkunde:
- vaste klant