Was heißt »Feind« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Feind« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- vijand
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Neid ist ein Feind der Freundschaft.
Jaloezie is een vijand van vriendschap.
Das Klischee ist der Feind genauer Beobachtung.
Het cliché is de vijand van nauwkeurige waarneming.
Sie hat keine Feinde.
Zij heeft geen vijanden.
Sie griffen den Feind an.
Ze vielen de vijand aan.
Die Bibel trägt uns auf, sowohl unsere Nachbarn, als auch unsere Feinde zu lieben; wahrscheinlich, weil es sich im Allgemeinen um die gleichen Personen handelt.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
Der Feind eines Feindes ist ein Freund.
De vijand van een vijand is een vriend.
Krebs ist ein großer Feind der Menschheit.
Kanker is een grote vijand van de mensheid.
Unsere Armee hat den Feind in der Nacht angegriffen.
Ons leger heeft de vijand tijdens de nacht aangevallen.
Wir müssen uns vereinigen, um den Feind zu schlagen.
We moeten ons verenigen om de vijand te verslaan.
Ich weiß, wer mein Feind ist.
Ik weet wie mijn vijand is.
Liebt eure Feinde.
Heb je vijanden lief.
Sie hat überhaupt keine Feinde.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Ich habe keine Feinde.
Ik heb geen vijanden.
Der Freund von heute ist der Feind von morgen.
Een vriend vandaag is morgen een vijand.
Feind hört mit!
Vijandelijke luistervinken!
Jedes Talent hat zwei Feinde: die Bewunderung und den Neid.
Elk talent heeft twee vijanden: bewondering en afgunst.
Unachtsamkeit ist der größte Feind.
Onvoorzichtigheid is de grootste vijand.
Der Feind meines Feindes ist mein Freund.
De vijand van mijn vijand is mijn vriend.
Einem Feind auf der Flucht baust du gerne eine Brücke.
Voor een vijand op de vlucht bouw je met plezier een brug.
Er hat in der Welt der Politik viele Feinde.
Hij heeft veel vijanden in de politieke wereld.
Im Süden sind zu viele Feinde.
In het zuiden zijn te veel vijanden.
Es ist nicht so, als wenn wir Feinde wären, die einander an die Kehle gehen.
Het is niet alsof we vijanden zijn die elkaar naar de keel vliegen.
Ich bin nicht Ihr Feind.
Ik ben niet je vijand.
Die Indianer skalpierten ihre Feinde.
De indianen scalpeerden hun vijanden.
Du bist mein Feind.
Jij bent mijn vijand.
Je bent mijn vijand.
Sie sind mein Feind.
U bent mijn vijand.
Sie sind Feinde.
Zij zijn vijanden.
Tom hat viele Feinde.
Tom heeft veel vijanden.
Ich betrachte ihn als Feind.
Ik beschouw hem als een vijand.
Ich traue meinen Feinden mehr als meinen Freunden.
Ik vertrouw mijn vijanden meer dan mijn vrienden.
Wir waren Feinde.
Wij waren vijanden.
In Marias Fieberträumen fochten furchtlose Finnen gegen fiktive Feinde und imaginäre falsche Freunde.
In Maria's koortsdromen vochten onverschrokken Finnen tegen fictieve vijanden en imaginaire valse vrienden.
Frühstücke alleine, speise zu Mittag mit einem Freunde, und überlasse das Abendessen deinem Feinde.
Neem je ontbijt alleen, neem het middagmaal met je vriend en geef je avondmaal aan je vijand.
Wir sind Feinde.
Wij zijn vijanden.
Der Feind ist schwach geworden.
De vijand is zwak geworden.
Der Feind überfiel mich nachts.
De vijand viel ons 's nachts aan.
De vijand viel me 's nachts aan.
Das Reich hat viele Feinde, und Krieg führen kostet Geld.
Het rijk heeft veel vijanden en oorlog voeren kost geld.
Synonyme
- Antagonist:
- antagonist
- Gegner:
- tegenstander
Antonyme
- Freund:
- vriend
Niederländische Beispielsätze
De stad viel in de handen van de vijand.
Übergeordnete Begriffe
- Gegner:
- tegenstander
Untergeordnete Begriffe
- Erzfeind:
- aartsvijand