Was heißt »Brot« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Brot« (ver­altet: Brod) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • brood (sächlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es gibt Leute auf der Welt, die so hungrig sind, dass Gott ihnen nicht erscheinen kann, außer in Form von Brot.

Er zijn mensen in de wereld die zo'n honger hebben, dat God alleen in de vorm van brood aan hen kan verschijnen.

Er mag Brot und Butter.

Hij houdt van brood en boter.

Ich habe beim Bäcker ein Brot gekauft.

Ik heb een brood gekocht bij de bakker.

Ik kocht bij de bakker een brood.

Mayuko isst zum Frückstück Brot.

Mayuko eet brood voor het ontbijt.

Und etwas Brot.

En een beetje brood.

Ich mag lieber Reis als Brot.

Ik hou meer van rijst dan van brood.

Brot und Spiele.

Brood en spelen.

Wo ist das ganze Brot geblieben?

Waar is al het brood gebleven?

Er hat weniger Brot.

Hij heeft minder brood.

Was ziehen Sie vor, Reis oder Brot?

Wat heeft u liever: rijst of brood?

Dumm wie Brot!

Zo dom als een varkenskont!

Zo dom als het achterste van een koe!

Ich habe ein viel frischeres Brot als du.

Ik heb verser brood dan gij.

Wes Brot ich ess, des Lied ich sing.

Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Besser Brot ohne Butter als Torte ohne Freiheit.

Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.

Ich aß nichts außer Brot und Butter.

Ik at niets anders dan brood en boter.

Sie verdient ihr Brot als Balletttänzerin.

Ze verdient de kost als balletdanseres.

Möchten Sie Brot?

Wilt u wat brood?

Der Mann aß Brot.

De man at brood.

Der Mann isst Brot.

De man eet brood.

Ich habe frisches Brot gekauft.

Ik heb vers brood gekocht.

Ich esse Brot.

Ik eet brood.

Wenn sie kein Brot haben, sollen sie halt Kuchen essen.

Als ze geen brood hebben, laat ze dan taart eten!

Butter, Brot und grüner Käse: wer das nicht sagen kann, ist kein echter Friese.

Boter, brood en groene kaas; wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries.

Speck und Brot schlägt den Hunger tot.

Spek en brood slaat de honger dood.

Der Mensch lebt nicht vom Brot allein.

Een mens leeft niet van brood alleen.

Das Brot ist im Ofen.

Het brood zit in de oven.

Wer hat das Brot gegessen?

Wie heeft het brood opgegeten?

Ich werde etwas Brot kaufen.

Ik ga even brood kopen.

Brot und Milch sind gute Lebensmittel.

Brood en melk zijn goede voedingsmiddelen.

Brot wird aus Mehl gemacht.

Brood wordt van meel gemaakt.

Tom schneidet das Brot.

Tom snijdt het brood.

Ich backe Brot.

Ik bak brood.

Ich habe ein Brot.

Ik heb een brood.

Er aß Brot und Fleisch.

Hij at brood en vlees.

Sie hat Brot gebacken.

Ze bakte brood.

Ze heeft brood gebakken.

Dieses Brot ist glutenfrei.

Dit brood is glutenvrij.

Gestern gab es bei uns Fischsuppe und dazu Brot und Butter.

Gisteren hadden we vissoep met daarbij brood en boter.

Darf ich dieses Brot essen?

Mag ik dit brood eten?

Das Mädchen isst Brot.

Het meisje eet brood.

Wir essen Brot.

Wij eten brood.

Brot wird aus Mehl, Wasser und Hefe gemacht.

Brood wordt gemaakt uit meel, water en dikwijls gist.

Etwas Brot und Butter.

Een beetje brood en boter.

Die Frau isst Brot.

De vrouw eet brood.

Du hast kein Brot gekauft.

Je hebt geen brood gekocht.

Tom erinnerte Mary daran, dass sie Brot kaufen musste.

Tom herinnerde Mary eraan dat zij brood moest kopen.

Wird in diesem Geschäft Brot verkauft?

Is er brood te koop in deze winkel?

Wir kauften etwas Brot.

Wij kochten wat brood.

Sie kauft Brot.

Ze koopt brood.

Tom hat Brot gekauft.

Tom heeft brood gekocht.

Tom hat kein Brot gekauft.

Tom heeft geen brood gekocht.

Tom backte Brot.

Tom bakte brood.

Euer Brot ist frischer als meins.

Jullie brood is verser als het mijne.

Das Brot ist frisch.

Het brood is vers.

Gibt es Brot?

Is er brood?

Du bist ein Brot.

Je bent een brood.

Du kauftest Brot.

Jij kocht brood.

Er kaufte Brot.

Hij kocht brood.

Sie kaufte Brot.

Zij kocht brood.

Maria kaufte Brot.

Maria kocht brood.

Sie kauften Brot.

U kocht brood.

Du hast Brot gekauft.

Je hebt brood gekocht.

Er hat Brot gekauft.

Hij heeft brood gekocht.

Sie hat Brot gekauft.

Zij heeft brood gekocht.

Wir haben Brot gekauft.

Wij hebben brood gekocht.

Ich kaufe Brot.

Ik koop brood.

Du kaufst Brot.

Jij koopt brood.

Er kauft Brot.

Hij koopt brood.

Tom kauft Brot.

Tom koopt brood.

Wir kaufen Brot.

Wij kopen brood.

Sie kaufen Brot.

Zij kopen brood.

Sie wird Brot kaufen.

Ze zal brood kopen.

Auch ein Krümel ist Brot.

Een kruimeltje is ook brood.

Des einen Tod ist des andern Brot.

De één zijn dood is de ander zijn brood.

Leg das alte Brot in etwas Milch, bis es wieder weich ist.

Leg het oude brood in wat melk tot wanneer het week is.

Manche Parteifreunde haben mir eben Backsteine statt Brot in den Rucksack gepackt.

Sommige partijgenoten hebben gewoon bakstenen in plaats van brood in mijn rugzak gestopt.

Wo Brot ist, sind Mäuse nicht weit weg.

Waar er brood is, zijn muizen niet ver weg.

Maria hat Butter, Brot und Käse gekauft.

Maria heeft boter, brood en kaas gekocht.

Maria kaufte Butter, Brot und Käse.

Maria kocht boter, brood en kaas.

Wo ist das Brot?

Waar is het brood?

Hast du Hunger? Ich kann dir ein Brot machen, wenn du möchtest.

"Heb je honger?" "Als je wilt, kan ik een boterham voor je maken."

Dieses Brot ist köstlich.

Dit brood is heerlijk.

Ich will Brot.

Ik wil brood.

Ich liebe Brot.

Ik hou van brood.

Dieses Brot schaut köstlich aus.

Dit brood ziet er heerlijk uit.

Die Katze frisst Brot.

De kat eet brood.

Ludwig, gib mir das Brot!

Ludwig, geef mij het brood.

Yanni vergaß, Brot zu kaufen.

Yanni vergat brood te kopen.

Wie macht man Brot?

Hoe maakt men brood?

Wie wird Brot gemacht?

Hoe wordt brood gemaakt?

Antonyme

Keks:
biscuit
biscuitje
koekje
Ku­chen:
taart

Niederländische Beispielsätze

  • Ik kan je de helft van mijn brood geven.

  • In die tijd werden wit brood en vlees als luxe beschouwd.

Übergeordnete Begriffe

Ent­gelt:
betaling
vergoeding
verloning
Stück:
stuk

Untergeordnete Begriffe

Abend­brot:
avondeten
Mat­ze:
matse
Schei­be:
schijf
Stück:
stuk
Voll­korn­brot:
volkorenbrood
Weiß­brot:
wittebrood
Zwie­back:
beschuit
tveebak

Brot übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Brot. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 667, 344699, 362086, 395146, 403129, 407489, 432486, 501361, 511233, 581338, 605797, 609673, 650196, 657734, 662079, 734472, 749649, 770096, 880706, 914133, 942240, 1002781, 1045063, 1097174, 1248013, 1322199, 1391330, 1510307, 1516497, 1523687, 1673097, 1713525, 1764322, 1791784, 2230608, 2230620, 2400309, 2477613, 2613870, 2758623, 3231805, 3242409, 3289151, 3556771, 3742386, 3944664, 3959909, 3980050, 4007701, 4009763, 4019147, 4296255, 4296490, 4332158, 4755453, 4774409, 4774410, 4774411, 4774413, 4774416, 4774424, 4774426, 4774427, 4774428, 4774431, 4774432, 4774442, 4774443, 4774444, 4774445, 4774454, 5006921, 5006975, 5110364, 5690301, 6106424, 6734451, 6734452, 6796035, 6989593, 7302416, 8080010, 8227534, 8227651, 8290820, 10655968, 11344324, 11516523, 11516696, 6852763 & 7109403. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR