Was heißt »ver­lie­ren« auf Niederländisch?

Das Verb »ver­lie­ren« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • verliezen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die Tugenden verlieren sich im Eigennutz, wie die Ströme sich im Meer verlieren.

De deugden verliezen zichzelf in het eigenbelang, net zoals stromen in de oceanen.

Wer kämpft kann verlieren, aber wer nicht kämpft, hat schon verloren.

Hij die vecht, kan verliezen, maar hij die dat niet doet, heeft al verloren.

Ich will meine Ideen nicht verlieren, selbst wenn einige von ihnen ein bisschen extrem sind.

Ik wil mijn ideeën niet kwijtraken, zelfs als sommige ervan een beetje extreem zijn.

Eine Million Menschen haben im Krieg ihr Leben verloren.

Een miljoen mensen hebben hun leven tijdens de oorlog verloren.

Een miljoen mensen hebben het leven gelaten in de oorlog.

Ich habe meine Brieftasche verloren.

Ik heb mijn portefeuille verloren.

Dank dir habe ich meinen Appetit verloren.

Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.

Gib die Hoffnung nicht auf, noch ist nicht alles verloren.

Wanhoop niet, alles is nog niet verloren.

Geef de moed niet op, er is nog hoop.

Ich habe meine Inspiration verloren.

Ik ben mijn inspiratie kwijt.

Unsere Mannschaft verlor das erste Spiel.

Ons team heeft de eerste wedstrijd verloren.

Er verliert nie die Hoffnung.

Hij verliest nooit de hoop.

Er hat das Interesse an Politik verloren.

Hij verloor de belangstelling voor politiek.

Er hat sein Gedächtnis verloren.

Hij verloor zijn geheugen.

Ich habe meinen Schlüssel verloren.

Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt.

Ik ben mijn sleutel kwijt.

Ik heb mijn sleutel verloren.

Ich habe den Schlüssel verloren.

Ik ben de sleutel kwijt.

Ik ben de sleutel verloren.

Ich habe bei dem Brand meinen Schuh verloren.

Ik heb in de brand mijn schoen verloren.

Ich habe die Geduld verloren.

Ik ben mijn geduld verloren.

Ich habe meine Uhr verloren.

Ik ben mijn horloge kwijt.

Ich habe ihn in der Menge verloren.

Ik ben hem in de menigte kwijtgeraakt.

Du kannst nicht verlieren.

Je kan niet verliezen.

Sie haben den Kampf verloren.

Ze hebben het gevecht verloren.

Auf dem Weg zur Schule habe ich mein Portemonnaie verloren.

Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.

Als ich zu Hause ankam, bemerkte ich, dass ich meine Brieftasche verloren hatte.

Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.

Ich habe die Uhr verloren, die mein Vater mir gegeben hat.

Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.

Ich habe all mein Geld verloren.

Ik ben al mijn geld kwijt.

Ik heb al mijn geld verloren.

Ich habe meine Kamera verloren.

Ik heb mijn camera verloren.

Ik ben mijn camera kwijt.

Er verliert ständig seinen Regenschirm.

Hij verliest steeds zijn paraplu.

Er hat seine Geduld mit mir verloren.

Hij verloor zijn geduld met mij.

Ich habe meinen Regenschirm irgendwo im Park verloren. Ich muss einen neuen kaufen.

Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.

Wer nichts hat, hat nichts zu verlieren.

Wie niets bezit, heeft niets te verliezen.

Ich habe mein Vertrauen in ihn verloren.

Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.

Ich verlor das Bewusstsein.

Ik verloor het bewustzijn.

Sie verlor ihr Geld, ihre Familie, ihre Freunde.

Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.

Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.

Sie hat ihre Autoschlüssel verloren.

Ze is de autosleutels verloren.

Ich habe meinen Regenschirm verloren.

Ik ben mijn paraplu verloren.

Sie hat ihren Autoschlüssel verloren.

Ze is haar autosleutel kwijt.

Sie hat Ihre Handtasche verloren.

Ze heeft haar handtas verloren.

Dieses Buch handelt von einem König, der seine Krone verliert.

Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.

Ich habe ein kleines Gewicht verloren.

Ik heb een klein gewicht verloren.

Er verliert ständig sein Handy.

Hij verliest altijd zijn gsm.

Hij speelt constant zijn gsm kwijt.

Ich habe meinen Pass verloren!

Ik ben mijn paspoort kwijt!

Man verliert leicht die Ehre.

Men verliest gemakkelijk zijn eer.

Ich habe meinen Autoschlüssel verloren.

Ik ben de sleutel van mijn auto verloren.

Er hat die Uhr seines Vaters verloren.

Hij heeft het horloge van zijn vader verloren.

Mary hat ihre Lesebrille verloren.

Maria is haar leesbril kwijt.

Sie verliert dauernd ihr Taschentuch.

Ze verliest altijd opnieuw haar zakdoek.

Er verlor seine Eltern durch einen Flugzeugunfall.

Hij verloor zijn ouders in een vliegtuigongeval.

Unsere Mannschaft hat alle Spiele verloren.

Ons team heeft alle wedstrijden verloren.

Ich habe meinen Bleistift verloren.

Ik ben mijn potlood kwijt.

Er verlor sein Augenlicht bei diesem Unfall.

Hij verloor zijn gezichtsvermogen bij dat ongeval.

Hast du hier etwas verloren?

Ben je hier iets verloren?

Ich ging in der Menge verloren.

Ik raakte verdwaald in de menigte.

Er hat seine Kinokarte verloren.

Hij heeft zijn bioscoopkaartje verloren.

Ich glaube, ich habe meine Schlüssel verloren.

Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.

Du hast gerade ein 50-Cent-Stück verloren.

Ge hebt juist een stuk van 50 cent verloren.

Er verlor zwei Söhne im Krieg.

Hij verloor twee zonen in de oorlog.

Ich habe meine Freunde verloren.

Ik ben mijn vrienden kwijt.

Gestern habe ich meine Uhr verloren.

Ik ben gisteren mijn horloge verloren.

Ich habe nichts zu verlieren.

Ik heb niets te verliezen.

Du hast wenig zu gewinnen und viel zu verlieren.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Du hast verloren, oder?

Je hebt verloren, toch?

Er kann seine Schlüssel nicht verloren haben.

Hij kan zijn sleutels niet kwijt zijn geraakt.

Sie verloren viel.

Ze verloren veel.

Ich habe meine Schlüssel verloren.

Ik heb mijn sleutels verloren.

Wir hatten schon längst den Überblick verloren.

We hadden al lang het overzicht verloren.

Unser Team hat verloren.

Ons team heeft verloren.

Er hatte das Unglück, seinen Sohn zu verlieren.

Hij had de pech om zijn zoon te verliezen.

Ich habe alles verloren.

Ik ben alles kwijt.

Besser wenig gewinnen, als viel verlieren.

Beter weinig winnen dan veel verliezen.

Er verlor ein Buch.

Hij verloor een boek.

Ich habe die Schlüssel wiedergefunden, die ich verloren hatte.

Ik heb de sleutels teruggevonden die ik kwijt was.

Wir verloren das Spiel.

We verloren het spel.

Französisch zu sprechen ist ein sicheres Mittel, um die Wahlen in den USA zu verlieren.

Frans praten is een zeker middel om de verkiezingen in de VS te verliezen.

Ich habe das Ladegerät von meinem Handy verloren.

Ik ben de oplader van mijn mobiele telefoon kwijt.

Er hat seinen Stammplatz verloren.

Hij heeft zijn basisplaats verloren.

Sie war eine Waise, die ihre Eltern bei einem Flugzeugabsturz verloren hatte.

Ze was een wees die haar ouders verloor in een vliegtuigongeluk.

Ich habe die Uhr, die mir mein Vater geschenkt hat, verloren.

Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.

Tom hat den Verstand verloren.

Tom is gek geworden.

Tom hat seine Brille verloren.

Tom is zijn bril kwijt.

Er brach sich den Kiefer und verlor ein paar Zähne.

Hij brak zijn kaak en verloor een paar tanden.

Er verlor jede Hoffnung.

Hij heeft alle hoop verloren.

Sie haben Angst, dass sie den Weg verlieren werden.

Ze zijn bang dat ze zullen verdwalen.

Sie hat Angst, dass wir den Weg verlieren werden.

Ze is bang dat we de weg kwijt zullen raken.

Ze is bang dat we de weg zullen kwijtraken.

Hast du jetzt völlig den Verstand verloren?

Ben je helemaal gek geworden?

Sie haben alles verloren.

Ze hebben alles verloren.

Zij hebben alles verloren.

Wir werden ihn verlieren!

We gaan hem verliezen!

Ich hab die Armbanduhr verloren.

Ik ben het horloge verloren.

Ik heb het horloge verloren.

Ik heb het polshorloge verloren.

Sie verlor ihre neue Uhr.

Ze heeft haar nieuw horloge verloren.

Tom scheint seinen Reisepass verloren zu haben.

Het schijnt dat Tom zijn paspoort heeft verloren.

Sie hat das Spiel noch nicht verloren.

Ze heeft het spel nog niet verloren.

Wir haben verloren.

We hebben verloren.

Ich verliere.

Ik verlies.

Er versuchte sich das Leben zu nehmen, weil er ihre Liebe verloren hatte.

Hij probeerde zelfmoord te plegen, omdat hij haar liefde verloren had.

Tom wird Zeit verlieren.

Tom zal tijd verliezen.

Ich verliere keine Zeit.

Ik verlies geen tijd.

Tom verlor das Rennen.

Tom verloor de race.

Er hat all sein Geld verloren.

Hij heeft al zijn geld verloren.

Tom verliert häufig etwas.

Tom verliest vaak iets.

Die haben ihre Regenschirme verloren.

Ze hebben hun paraplu's verloren.

Maria hat ihren Regenschirm verloren.

Maria is haar paraplu verloren.

Ich habe meine Frau bei einem Verkehrsunfall verloren.

Ik heb mijn vrouw verloren in een verkeersongeval.

Synonyme

ge­ben:
geven
verstrekken
le­cken:
likken
ver­zet­teln:
versnipperen

Antonyme

fin­den:
vinden

Niederländische Beispielsätze

  • We verliezen hier tijd.

  • De krant begon lezers te verliezen toen hij afstand deed van een van zijn meest populaire auteurs.

  • De krant begon lezers te verliezen toen ze afstand deed van een van haar meest populaire auteurs.

  • Hij heeft niks te verliezen.

  • Zij heeft niks te verliezen.

  • Als je dat zegt, ga je je gezicht verliezen.

  • Ik wil wat gewicht verliezen dit jaar.

  • Bioscopen verliezen meer en meer omzet wegens internetpiraterij.

  • Wie vecht kan verliezen, maar wie niet vecht heeft al verloren.

  • Ze probeerde op dieet te gaan om vijf kilogram te verliezen.

  • Er is niets te verliezen.

  • We hebben geen moment te verliezen.

  • Er is geen tijd te verliezen.

  • We verliezen.

  • Ik was aan het verliezen.

  • Ze waren aan het verliezen.

  • U was aan het verliezen.

  • Tom gaat verliezen.

  • Het is mogelijk elke veldslag te winnen en toch de oorlog te verliezen.

  • Laten we het geduld niet verliezen!

Verlieren übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: verlieren. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: verlieren. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 2569650, 2781134, 179, 347, 471, 484, 661, 704, 140021, 340886, 340913, 341165, 341662, 341663, 344449, 345493, 351749, 359027, 365625, 367405, 368247, 368820, 395864, 395882, 396503, 398641, 444567, 444960, 454136, 484260, 484570, 503574, 614629, 621503, 628925, 631936, 633689, 638602, 643368, 675127, 700645, 728139, 738101, 742307, 755381, 757543, 759206, 784701, 785877, 790262, 810848, 818805, 824670, 841423, 924215, 928670, 935645, 971098, 999144, 1018275, 1034437, 1036212, 1121726, 1224827, 1246069, 1247557, 1252400, 1278989, 1311069, 1315270, 1341361, 1359136, 1398636, 1409896, 1448761, 1455625, 1483028, 1494863, 1495401, 1530430, 1575260, 1575277, 1607613, 1737384, 1757811, 1778152, 1810730, 1932054, 2119115, 2122765, 2139213, 2228511, 2351936, 2352014, 2377817, 2491594, 2533638, 2570182, 2570186, 2741635, 3611385, 4216225, 4228619, 4306044, 4306045, 4762990, 4819483, 1842562, 6036752, 1478776, 1206920, 6984537, 6984541, 7530237, 7549938, 7550340, 7550341, 8097481, 8120184 & 8409447. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR