Was heißt »ge­win­nen« auf Niederländisch?

Das Verb »ge­win­nen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • winnen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wir haben die Schlacht gewonnen.

We hebben het gevecht gewonnen.

Hast du gesagt, ich könne nie gewinnen?

Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?

Ja! Ich habe zweimal hintereinander gewonnen!

Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!

Jeder hoffte, dass sie gewinnen würde.

Iedereen hoopte dat zij zou winnen.

Bill wird bestimmt gewinnen.

Bill zal zeker winnen.

Welches Team hat das Spiel gewonnen?

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Wie gewonnen, so zerronnen.

Zo gewonnen, zo geronnen.

Ich konnte den ersten Preis gewinnen.

Ik kon de eerste prijs winnen.

Ich verstehe nicht, warum Deutschland den Eurovision Song Contest gewonnen hat.

Ik snap niet waarom Duitsland het Eurovisiesongfestival gewonnen heeft.

Er hat gute Aussichten zu gewinnen.

Er bestaat een goede kans dat hij zal winnen.

Er gewann die Wahl mit einer großen Mehrheit.

Hij heeft de verkiezingen gewonnen met een grote meerderheid.

Die Niederlande haben die Weltmeisterschaft 2010 gewonnen.

Nederland heeft het wereldkampioenschap van 2010 gewonnen.

Welche Mannschaft wird gewinnen?

Welk team zal winnen?

Welke ploeg zal winnen?

Wer wagt, gewinnt.

Wie waagt, wint.

Geen lef, geen roem.

Hij die waagt, wint.

Wer nicht wagt, der nicht gewinnt.

Wie niet waagt, die niet wint.

Wie niet waagt, niet wint.

Gut begonnen, halb gewonnen.

Goed begonnen is half gewonnen.

Er hat viele Wettbewerbe gewonnen.

Hij heeft veel wedstrijden gewonnen.

1958 hat Brasilien seine erste Weltmeisterschaft gewonnen.

In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.

Unsere Mannschaft hat das Spiel gewonnen.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Welches Team wird am wahrscheinlichsten gewinnen?

Welke ploeg heeft het meest kans om te winnen?

Welches Team wird wahrscheinlich gewinnen?

Welk team zal waarschijnlijk winnen?

Es scheint, dass er den ersten Preis gewinnen wird.

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

Tom hat das Rennen gewonnen.

Tom won de race.

Bei den meisten Wahlen gewinnt der Kandidat, der die Mehrheit der Stimmen erhält, die Wahl.

Bij de meeste verkiezingen wint de kandidaat die de meeste stemmen behaalt, de verkiezing.

Tom hat ein kostenloses Auto gewonnen.

Tom heeft een gratis auto gewonnen.

Er gewann den Lauf mit Leichtigkeit.

Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.

Er hat sein bestes gegeben; andernfalls hätte er ja nicht den ersten Preis gewonnen.

Hij heeft zijn best gedaan; anders had hij de eerste prijs niet gewonnen.

Unsere Mannschaft hat gestern gewonnen.

Ons team heeft gisteren gewonnen.

Du hast wenig zu gewinnen und viel zu verlieren.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Wer wird gewinnen?

Wie zal winnen?

Er sprang nicht hoch genug, um einen Preis zu gewinnen.

Hij sprong niet hoog genoeg om een prijs te winnen.

Es ist wahr, dass er den ersten Preis gewonnen hat.

Het is waar dat hij de eerste prijs gewonnen heeft.

Unsere Mannschaft gewinnt.

Ons team is aan het winnen.

Onze ploeg is aan het winnen.

Ich habe die Goldmedaille gewonnen.

Ik won de gouden medaille.

Tom gewann die Wette.

Tom won de weddenschap.

Tom hat den Wettlauf gewonnen.

Tom won de wedloop.

Besser wenig gewinnen, als viel verlieren.

Beter weinig winnen dan veel verliezen.

Bill wird wohl gewinnen, nicht wahr?

Bill gaat winnen, nietwaar?

Tom hat eine kostenlose Reise nach Boston gewonnen.

Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.

Tom gewann den Wettstreit.

Tom won de wedstrijd.

Ich liebe es zu gewinnen.

Ik hou ervan om te winnen.

Ik win graag.

Er hat wie erwartet den Preis gewonnen.

Zoals verwacht, won hij de prijs.

Er versuchte alles, um diesen Preis zu gewinnen.

Hij heeft alles uitgeprobeerd om deze prijs te winnen.

Er gewann eine Goldmedaille.

Hij heeft een gouden medaille gewonnen.

Sie gewann eine Goldmedaille.

Ze won een gouden medaille.

Sie gewann eine Silbermedaille.

Ze won een zilveren medaille.

Er gewann eine Silbermedaille.

Hij won een zilveren medaille.

Ich bin überrascht, dass du den Preis gewonnen hast.

Ik ben verbaasd dat jij de prijs hebt gewonnen.

Es gibt keinen Zweifel, dass er das Rennen gewinnen wird - er ist jetzt in Höchstform!

Het lijdt geen twijfel dat hij de race zal winnen - hij is momenteel in topvorm!

Es ist unwichtig, welches Team das Spiel gewinnt.

Het maakt niet uit welk team de wedstrijd wint.

Das Wichtigste bei den Olympischen Spielen ist nicht zu gewinnen, sondern daran teilzunehmen.

Het belangrijkste bij de Olympische Spelen is niet winnen maar meedoen.

Du kannst nicht immer gewinnen.

Je kunt niet altijd winnen.

Er hat im Lotto gewonnen.

Hij heeft de loterij gewonnen.

Ich will gewinnen.

Ik wil winnen.

Er wird die nächsten Wahlen wohl gewinnen.

Hij zal waarschijnlijk winnen bij de volgende verkiezingen.

Ich hoffe, dass unser Team gewinnt.

Ik hoop dat ons team wint.

Willst du wirklich gewinnen?

Wil je echt winnen?

Um Zeit zu gewinnen, nahmen wir das Flugzeug.

Om tijd te winnen namen we het vliegtuig.

Ich gewinne.

Ik win.

Du gewinnst.

Jij wint.

Jij bent aan het winnen.

Sie gewinnen.

U wint.

U bent aan het winnen.

Die Populisten haben gewonnen.

De populisten hebben gewonnen.

Wir können diesen Krieg gewinnen.

We kunnen deze oorlog winnen.

Die werden nicht gewinnen.

Ze zullen niet winnen.

Hast du gewonnen?

Heb je gewonnen?

Ole Einar Bjørndalen hat dreizehn olympische Medaillen gewonnen.

Ole Einar Bjørndalen heeft 13 olympische medailles gewonnen.

Hat Tom gewonnen?

Heeft Tom gewonnen?

Wer hat gewonnen?

Wie heeft gewonnen?

Welche Mannschaft wird das Spiel gewinnen?

Welk team zal de wedstrijd winnen?

Ich habe gegen diesen Feigling gewonnen.

Ik heb van die lafaard gewonnen.

Ihr habt gewonnen!

Jullie hebben gewonnen!

Sie haben gewonnen!

U heeft gewonnen!

Einen passenden Mann finden ist schwieriger als im Lotto gewinnen.

Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.

Du hast gewonnen.

Je hebt gewonnen!

Ich machte alles Mögliche, um diesen Preis zu gewinnen.

Ik deed al het mogelijke om deze prijs te bekomen.

Wer wird die Goldmedaille gewinnen?

Wie gaat de gouden medaille winnen?

Ich hoffe, dass Tom gewinnt.

Ik hoop dat Tom wint.

Ich denke, dass Tom gewinnen wird.

Ik denk dat Tom zal winnen.

Ich habe in der Lotterie gewonnen.

Ik won de lotto.

Sie haben gewonnen.

Zij wonnen.

Lass mich auch einmal gewinnen.

Laat mij ook eens een keertje winnen.

Ich hab gewonnen!

Ik heb gewonnen!

Vanille ist ein Gewürz, das man aus den Früchten einer Orchidee gewinnt.

Vanille is een specerij die wordt gewonnen uit de vruchten van een bepaalde orchidee.

Er hat letzte Woche den Preis gewonnen.

Hij won vorige week de prijs.

Ich gewann.

Ik won.

Tom hat im letzten Jahr den Wettbewerb gewonnen.

Tom heeft vorig jaar de wedstrijd gewonnen.

Er hat gewonnen.

Hij heeft gewonnen.

Sie hat gewonnen.

Zij heeft gewonnen.

Ich möchte bloß gewinnen.

Ik wil gewoon winnen.

Wir wollen wirklich gewinnen.

We willen echt winnen.

Entscheidend ist nicht, dass man gewinnt, sondern mitmacht.

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

Ich bin mir sicher, dass ich das Tennismatch gewinnen werde.

Ik ben zeker dat ik ga winnen in de tenniswedstrijd.

Wer hat die Wahl gewonnen?

Wie heeft de verkiezingen gewonnen?

Ich habe meine erste Goldmedaille gewonnen.

Ik heb mijn eerste gouden medaille gewonnen.

Bei den meisten Wahlen gewinnt der Kandidat mit der Mehrheit der Stimmen die Wahl.

In de meeste verkiezingen wint de kandidaat met de meerderheid van de stemmen de verkiezing.

Er sagte voraus, dass sie gewinnen wird.

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

Ich bin verblüfft! Emmanuel wird die nächsten Wahlen wahrscheinlich gewinnen.

Ik ben verbaasd! Emmanuel zal waarschijnlijk de volgende verkiezingen winnen.

Es ist unmöglich zu gewinnen, ohne dass ein anderer verliert.

Het is onmogelijk te winnen zonder dat een ander verliest.

Ich will, dass mein Land gewinnt.

Ik wil dat mijn land wint.

Ich kann gewinnen.

Ik kan winnen.

Synonyme

ab­räu­men:
opruimen
er­lan­gen:
verkrijgen
verwerven
er­rei­chen:
bereiken
er­zie­len:
behalen
bereiken
ho­len:
halen
ob­sie­gen:
zegevieren
schaf­fen:
scheppfen

Sinnverwandte Wörter

ein­neh­men:
gebruiken
ex­ploi­tie­ren:
exploiteren
uitbuiten

Antonyme

ver­lie­ren:
verliezen

Niederländische Beispielsätze

  • Tom weet dat hij kan winnen.

  • Waarom probeer je niet je geld terug te winnen?

  • Ik weet zeker dat we zullen winnen.

  • Ik ben zeker dat we gaan winnen.

  • Wie denken jullie dat de gouden medaille zal winnen?

  • We zullen winnen.

  • We winnen wel.

  • Tom kan niet winnen.

  • Het is mogelijk elke veldslag te winnen en toch de oorlog te verliezen.

  • Ik hoop dat we winnen.

  • Tom is aan het winnen.

  • Ik moet winnen.

  • Tom had kunnen winnen als hij het had geprobeerd.

  • Je gaat dit spel niet winnen.

Untergeordnete Begriffe

ern­ten:
oogsten
schla­gen:
aanslaan
kloppen
slaan
vechten
vellen
verslaan
zingen
über­win­den:
overkomen
overwinnen
ver­schaf­fen:
verstrekken

Gewinnen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: gewinnen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: gewinnen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 689, 838, 920, 361988, 394232, 403256, 408012, 409804, 411776, 414521, 418953, 425600, 427576, 432126, 432602, 442742, 448686, 479595, 485172, 621546, 621548, 640300, 682984, 759183, 759317, 926170, 933970, 969212, 999144, 1035474, 1059096, 1074392, 1115840, 1184241, 1204772, 1228358, 1278989, 1286538, 1369024, 1606880, 1658626, 1695086, 1724125, 1757685, 1757687, 1757688, 1757690, 1813670, 1833316, 1842163, 1854870, 1955573, 2021924, 2023339, 2031294, 2047428, 2156329, 2166286, 2203919, 2203921, 2203923, 2261053, 2441462, 2601188, 2963833, 3059464, 3068309, 3072400, 3212394, 3264623, 3280620, 3280621, 3320926, 3481047, 3623057, 3686726, 3691673, 3702270, 4573004, 4659697, 4671507, 4941621, 4950834, 4974935, 5028814, 5325306, 5566256, 5566260, 5622171, 5622177, 5622191, 5622402, 5712892, 5841046, 5846529, 5882316, 6059823, 6135446, 6164684, 6400838, 6523196, 6792585, 6826183, 6826184, 7523725, 7550114, 7550115, 7971579, 8120184, 9142195, 9275048, 10110987, 10905905 & 11470012. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR