Was heißt »hof­fen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wir werden heute Abend viel essen, ich hoffe also, dass du nicht auf Diät bist.

We gaan vanavond veel eten, dus ik hoop dat je niet op dieet bent.

Ich hoffe, du hattest eine gute Reise.

Ik hoop dat je een goede reis had.

Er hofft, dass etwas Interessantes passiert.

Hij hoopt dat iets interessants gebeurt.

Ich hoffe doch, dass du wieder kommen wirst.

Ik hoop wel dat je nog een keer komt.

Ich hoffe nicht.

Ik hoop van niet.

Wir hoffen auf Frieden.

We hopen op vrede.

Das hoffe ich.

Dat hoop ik.

Jeder hoffte, dass sie gewinnen würde.

Iedereen hoopte dat zij zou winnen.

Solange ich atme, hoffe ich.

Zolang ik adem, hoop ik.

Wie immer konnte ich nur hoffen, die Polizei hält mich nicht an.

Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.

Wollen Sie, dass ich Ihnen sage, was ich hoffe?

Wilt u dat ik u zeg wat ik hoop?

Ich hoffe, du überlegst dir das nochmal.

Ik hoop dat je er nog eens over nadenkt.

"Denkst du, dass er kommt?" "Ich hoffe nicht."

''Denk je dat hij komt?'' ''Ik hoop het niet.''

Ich hoffe, es wird Ihnen bald besser gehen.

Ik hoop dat het snel beter met u gaat.

Das hoffe ich doch sehr.

Dat hoop ik van harte.

Ich hoffe, dass ich sie sehen werde.

Ik hoop haar te zien.

Ich hoffe, ich singe nächstes Mal besser.

Ik hoop volgende keer beter te zingen.

Ich hoffe dich nächstes Jahr wiederzusehen.

Ik hoop je volgend jaar weer te zien.

Ich hoffe, der Nebel lichtet sich bald.

Ik hoop dat de nevel spoedig zal opklaren.

Ich hoffe, dass morgen schönes Wetter sein wird.

Ik hoop dat het weer morgen mooi zal zijn.

Ich hoffe wir müssen nicht zu lange warten.

Ik hoop dat we niet al te lang hoeven wachten.

Ik hoop dat we niet te lang moeten wachten.

Ich hoffe, dass du bald wieder gesund wirst.

Ik hoop dat ge vlug weer geneest.

Ich hoffe, dass alles in Ordnung ist.

Ik hoop dat alles in orde is.

Ich hoffe, dass der Wein deinem Geschmack entspricht.

Ik hoop dat de wijn je smaakt.

Ich hoffe es.

Ik hoop het.

Ich hoffe, dass dieses uns helfen wird.

Ik hoop dat dit ons zal helpen.

Er hoffte, das Problem würde sich von selbst lösen.

Hij hoopte dat het probleem wel zou opgelost geraken.

Ich hoffe, ich kann im Juni fahren.

Ik hoop dat ik in juni kan gaan.

Ich hoffe, dass Sie Schwein haben.

Ik hoop dat u veel geluk heeft.

Ich hoffe, du hast eine gute Ausrede.

Ik hoop dat je een goed excuus hebt.

Wir hoffen auf deine schnelle Genesung.

We hopen dat je snel beter wordt.

Ich hoffe, du kommst zu meiner Geburtstagsfeier.

Ik hoop dat je naar mijn verjaardagsfeestje zal komen.

Wir hoffen, dir gefällt diese Aufführung.

We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.

Tom hofft dich im Oktober zu sehen.

Tom hoopt je in oktober te zien.

Tom hofft, dass es Mary rasch besser geht.

Tom hoopt dat Maria vlug weer beter zal zijn.

Ich hoffe, dich bald zu sehen.

Ik hoop je snel te zien.

Ich hoffe, auf meiner Schwedenreise Rentiere zu sehen.

Ik hoop rendieren te zien tijdens mijn reis naar Zweden.

Ich hoffe, dass unser Team gewinnt.

Ik hoop dat ons team wint.

Ich hoffe, ich seh dich zu Weihnachten.

Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.

Er hoffte, sie würde ihn nicht betrügen.

Hij hoopte dat ze hem niet zou bedriegen.

Sie hoffte umsonst, dass er noch kommen würde.

Ze hoopte tevergeefs dat hij nog zou komen.

Ich hoffe, dass das gelingt.

Ik hoop dat het een succes wordt.

Ich hoffe, Tom hat recht.

Ik hoop dat Tom gelijk heeft.

Ich hoffe, ich habe dich nicht geweckt.

Ik hoop dat ik je niet gewekt heb.

Ich hoffe, ich habe Sie nicht geweckt.

Ik hoop dat ik u niet gewekt heb.

Ich hoffe, dass diejenigen, die sich für eine Stabilisierung der Lage einsetzen, eine Lösung finden werden.

Ik hoop dat degenen die zich inspannen om de situatie te stabiliseren een oplossing zullen vinden.

Ik hoop dat wie zich inspant om de situatie te stabiliseren, een oplossing zal vinden.

„Wird es regnen?“ „Ich hoffe nicht!“

"Zal het regenen?" "Ik hoop van niet."

Ich hoffe, dass das nicht wahr ist.

Ik hoop dat dat niet waar is.

Ich habe gehofft, dich hier zu finden.

Ik hoopte je hier te vinden.

Ich habe gehofft, Sie hier zu finden.

Ik hoopte u hier te vinden.

Ich habe gehofft, euch hier zu finden.

Ik hoopte jullie hier te vinden.

Ich hoffe, dass ich bald viel mehr kenne, als ein paar Sätze auf Niederländisch.

Ik hoop dat ik snel veel meer dan een paar zinnen ken in het Nederlands.

Ich hoffe, sein Foto bald zu sehen.

Ik hoop zijn foto gauw te zien.

Wir hoffen, den Gipfel vor Eintritt der Dunkelheit zu erreichen.

We hopen de bergtop te bereiken voor het donker.

Ich hoffe, es klappt.

Ik hoop dat dit gaat werken.

Ik hoop dat dit werkt.

Er hoffte, als Dichter berühmt zu werden.

Hij hoopte beroemd te worden als dichter.

Ich hoffe, Sie sind darauf vorbereitet.

Ik hoop dat u daar op voorbereid bent.

Ich hoffe, er wird auf mich warten.

Ik hoop dat hij op me wacht.

Ich hoffe, dass Tom gewinnt.

Ik hoop dat Tom wint.

Ich hoffe, dass ich das kann.

Ik hoop dat ik het kan doen.

Ich hoffe, dass du recht hast.

Ik hoop dat je gelijk hebt.

Ich hoffe, du stimmst zu.

Ik hoop dat je het eens bent.

Wir hoffen, dass die Wahrheit ans Licht kommt.

We hopen dat de waarheid aan het licht zal komen.

We hopen dat de waarheid aan het licht komt.

Ich hoffe, du findest, wonach du suchst.

Ik hoop dat je vindt waarnaar je op zoek bent.

Ich kann auf ein Wunder hoffen, nicht wahr?

Ik kan op een mirakel hopen, niet?

Wir hoffen dich wiederzusehen.

We hopen je weer te zien.

Alles in allem ist das Ergebnis besser, als ich gehofft hatte.

Alles in overweging genomen, is het resultaat beter dan ik gehoopt had.

Ich hoffe, dir geht es bald besser.

Ik hoop dat je vlug beter wordt.

Ich hoffe, dass wir in Kontakt bleiben können.

Ik hoop dat we in contact kunnen blijven.

Tom hofft, Anwalt zu werden.

Tom hoopt om advocaat te worden.

Ich hoffe, das ist gesund, was Sie da essen.

Ik hoop dat het gezond is wat u daar eet.

Ich hoffe, die Menschen werden eines Tages in einer friedlichen und freien Welt leben.

Ik hoop dat op een dag alle mensen in een wereld van vrede en vrijheid zullen leven.

Ich hoffe, dass ich Sie nicht störe.

Ik hoop dat ik u niet stoor.

Ich hoffe nur, dass es genug ist.

Ik hoop alleen dat het genoeg is.

Ich hoffe, es stört dich nicht, dass ich dir einige Ratschläge gebe.

Ik hoop dat het je niet uitmaakt, dat ik je enkele adviezen geef.

Der Mensch hofft, solange er lebt.

De mens hoopt zolang hij leeft.

Ich hoffe, du kommst bald zurück.

Ik hoop dat je snel terugkomt.

Ich hoffe, dass Sie bald wiederkommen.

Ik hoop dat u spoedig terugkeert.

Ik hoop dat u gauw terugkomt.

Ich hoffe, wir gewinnen.

Ik hoop dat we winnen.

Ich hoffe, ich bereue dies nicht.

Ik hoop dat ik hier geen spijt van krijg.

Tom hofft, dass Maria nicht die Wahrheit sagen wird.

Tom hoopt dat Maria de waarheid niet zal zeggen.

Ich hoffe, er weiß, was er tut.

Ik hoop dat hij weet wat hij doet.

„Kommt er auch?“ – „Ich hoffe es.“

''Komt hij ook?'' – ''Ik hoop het.''

Ich hoffe, ich bekomme zu Weihnachten viele Geschenke.

Ik hoop dat ik veel cadeautjes voor Kerstmis krijg.

Ich hoffe, dir geht es gut.

Ik hoop dat het je goed gaat.

Wir hoffen, dieses Argument überzeugt Sie.

We hopen dat dit argument u overtuigt.

Ich hoffe, es setzt sich niemand vor uns.

Ik hoop dat niemand voor ons gaat zitten.

Ich hoffe, dass du den Preis gewinnst.

Ik hoop dat je de prijs wint.

Ich hoffe, morgen ist es kühler als heute.

Ik hoop dat het morgen wat frisser wordt dan vandaag.

Ich hoffe, dass du kommen kannst.

Ik hoop dat je kan komen.

Ich hoffe, dass ihr kommen könnt.

Ik hoop dat jullie kunnen komen.

Ich hoffe, dass Sie kommen können.

Ik hoop dat u kan komen.

Meine Englischkenntnisse reichen nicht aus, um das angemessen zu übersetzen. Ich hoffe daher, es findet sich jemand bereit, es zu übersetzen.

Mijn kennis van het Engels is niet voldoende om dat juist te vertalen. Dus ik hoop dat iemand bereid is het te vertalen.

Ich hoffe, er hilft uns.

Ik hoop dat hij ons zal helpen.

Ich hatte gehofft, dass mehr aus unserer Freundschaft würde.

Ik had gehoopt dat onze vriendschap zou uitgroeien tot iets meer.

Ich hoffe, du fängst mich auf, wenn ich falle.

Ik hoop dat je me opvangt als ik val.

Synonyme

er­war­ten:

verwachten

glau­ben:

geloven

har­ren:

verwachten

wachten

träu­men:

dromen

Niederländische Beispielsätze

• Laten we maar gewoon voor het beste hopen.

• Laten we hopen dat we op tijd aankomen.

• Laten we hopen dat tijden veranderen.

• Laten we hopen dat Tom niet dood is.

• Laten we het hopen.

• Er valt niets te hopen.