Was heißt »ge­sche­hen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Keinen Augenblick ist es unserer Entschlusskraft gegönnt zu ruhen. Selbst wenn wir verzweifelt geschehen lassen, was geschieht, haben wir beschlossen, nicht zu beschließen.

Het is ons niet toegestaan om ons vastberadenheid ook maar een moment te laten rusten. Zelfs wanneer we wanhopig laten gebeuren wat er gebeurt, hebben we besloten niet te beslissen.

Was geschehen ist, ist geschehen. Es ist Geschichte.

Wat gebeurd is, is gebeurd. Het is geschiedenis.

Wenn man weiß, dass etwas Unangenehmes geschehen wird, dass man zum Beispiel zum Zahnarzt oder nach Frankreich gehen wird, dann ist das nicht gut.

Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.

Gern geschehen.

Graag gedaan.

Der Unfall geschah am Freitag.

Het ongeluk vond op vrijdag plaats.

Wann ist das geschehen?

Wanneer kwam dit voor?

Ja, das ist geschehen, aber nicht in diesem Jahr.

Ja, dat is gebeurd, maar niet dit jaar.

Der Unfall geschah vorgestern.

Het ongeluk is eergisteren gebeurd.

Was würde geschehen, wenn zwei Großmächte mit verschiedenen Sprachen, wie z. B. USA und China, übereinkommen würden, versuchsweise das Lernen von Esperanto in den Grundschulen einzuführen?

Wat zou er gebeuren als twee grootmachten met verschillende talen - zoals de Verenigde Staten en China - zouden overeenkomen bij wijze van proef Esperanto te onderwijzen in de basisscholen?

Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.

Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.

Der Unfall geschah vor zwei Stunden.

Het ongeval gebeurde twee uur geleden.

Es geschah letzten Oktober.

Het gebeurde afgelopen oktober.

Er interessiert sich überhaupt nicht dafür, was in der Welt geschieht.

Hij is absoluut niet geïnteresseerd in wat er gebeurt in de wereld.

Hij interesseert zich absoluut niet voor wat er gebeurt in de wereld.

Plötzlich geschah eine Explosion.

Opeens was er een ontploffing.

Tom weiß nicht, was Mary geschah.

Tom weet niet wat er met Maria gebeurd is.

Wie konnte das geschehen?

Hoe kon dat gebeuren?

Es ist nichts Besonderes geschehen.

Er is niets bijzonders gebeurd.

Durch Unaufmerksamkeit geschehen häufig Unfälle.

Onvoorzichtigheid is een veelvoorkomende oorzaak van ongelukken.

Nun verstehe ich, was geschehen ist.

Nu begrijp ik wat er gebeurd is.

Was geschähe, wenn man die Dose der Pandora öffnen würde?

Wat zou er gebeuren als men de doos van Pandora zou openen?

Das soll geschehen.

Dit is wat er moet gebeuren.

Was, glaubst du, ist hier geschehen?

Wat denk je dat er hier gebeurd is?

Ich werde nicht zulassen, dass dir irgendwas geschieht.

Ik laat je niks gebeuren.

Ich kann nicht aufhören, an das zu denken, was geschehen ist.

Ik kan niet stoppen met denken aan wat er gebeurd is.

Ik blijf denken aan wat er is gebeurd.

Das ist nicht wirklich geschehen.

Dat is niet echt gebeurd.

Niemand weiß genau, was in jener Winternacht geschah.

Niemand weet precies wat er op die winternacht is gebeurd.

Das ist nie geschehen.

Dat is nooit gebeurd.

Dies geschieht bereits seit Jahrtausenden.

Dit gebeurt reeds sinds millenia.

Ich sah, wie es geschah.

Ik zag het gebeuren.

Ich habe gesehen, wie es geschah.

Ik heb het zien gebeuren.

Vielleicht ist das nie geschehen.

Misschien is het nooit gebeurd.

Wir können einem Kind leicht vergeben, wenn es Angst vor der Dunkelheit hat, doch die große Tragödie des Lebens geschieht dann, wenn Erwachsenen vor dem Licht Angst ist.

We kunnen een kind met gemak vergeven wanneer hij bang is voor het donker, maar de grote tragedie van het leven gebeurt wanneer volwassenen bang zijn voor het licht.

Das wird früher oder später geschehen.

Vroeg of laat zal dat gebeuren.

Was wird mit Tom geschehen?

Wat zal er met Tom gebeuren?

Was wird geschehen, wenn ich scheitere?

Wat als het me niet lukt?

Wir werden nie erfahren, was mit ihm geschehen ist.

We zullen er nooit achterkomen wat er met hem gebeurd is.

Es geschehen hier absurde Dinge.

Er gebeuren hier idiote dingen.

Es geschah etwas Unerwartetes.

Er is iets onverwachts gebeurd.

Es geschieht nur in Märchen, dass Frösche Prinzen werden.

Het gebeurt slechts in sprookjes dat kikkers prinsen worden.

Was geschah danach?

Wat gebeurde er daarna?

Wir hatten irgendwie erwartet, dass das geschehen würde.

We hadden ergens verwacht dat dat zou gebeuren.

Es wird nichts geschehen.

Er zal niets gebeuren.

Ich glaube, dass alles aus einem Grund geschieht.

Ik denk dat alles gebeurt voor een reden.

Ik geloof dat alles voor een reden gebeurt.

Historiker sind sich immer noch nicht im Klaren darüber, was geschehen ist.

Historici zijn er nog altijd niet zeker van wat er gebeurd is.

Ein Wunder ist geschehen! Tom ist völlig gesund, keine Spur mehr von der Krankheit!

Er is een wonder gebeurd! Tom is volledig gezond en er is geen spoor meer van de ziekte.

Ja, das geschieht ab und zu.

Ja, dat gebeurt nu en dan.

Tagsüber geschah nichts.

Gedurende de dag gebeurde er niets.

Was geschieht, wenn wir erwischt werden?

Wat gebeurt er, als we betrapt worden?

Etwas Außergewöhnliches geschieht hier.

Iets bijzonders gebeurt hier.

Inzwischen ist viel geschehen.

Intussen is er veel gebeurd.

Denkst du wirklich, dass das nicht geschieht?

Denk je echt dat dat niet zal gebeuren?

Tom sagte, er habe mit dem, was geschehen sei, nichts zu tun.

Tom zei dat hij niets te maken had met wat er gebeurd was.

Dies geschieht meist im Frühling.

Dit gebeurde vaak in de lente.

Dit gebeurt meestal in het voorjaar.

Es wird geschehen.

Het zal gebeuren.

Tom erzählte der Polizei, was geschehen ist.

Tom vertelde de politie wat er gebeurd was.

Ich erzählte Tom, was geschehen war.

Ik vertelde aan Tom wat er gebeurd was.

Es geschah vorige Woche.

Het gebeurde vorige week.

Synonyme

durch­le­ben:

doorleven

er­le­ben:

beleven

ervaren

kennen

er­lei­den:

ondergaan

statt­fin­den:

plaatsvinden

Niederländische Beispielsätze

• Ik kon niet voorzien dat dat zou gebeuren.

• Zoiets kan in Japan niet gebeuren.

• Tot twee uur dertig zal er niets gebeuren.

• Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.

• Het kan gebeuren dat ik weldra opgeef en liever een dutje ga doen.

• Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.

• Dat zal niet gebeuren.

• Laten we eens kijken wat er kan gebeuren in het ergste geval.

• Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.

• Tot half drie zal er niets gebeuren.

• Dit had niet moeten gebeuren.

• Vroeg of laat gaat het gebeuren.

• Hadden ze geweten wat er ging gebeuren, dan hadden ze hun plannen veranderd.

• Wat is het ergste dat er kan gebeuren?

• Dingen gebeuren.

• Het communisme zal nooit geschieden, zolang ik leef.

• Er gebeuren de hele tijd ongelukken.

• Het zou niet meer moeten gebeuren.

• Niemand weet wat er echt aan het gebeuren is.

• Laten we maar even afwachten en kijken wat er gaat gebeuren.