Was heißt »be­den­ken« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wohl dem, der es recht bedenkt.

Gezegend is degene die daar goed over nadenkt.

Synonyme

ach­ten:

toezien

be­her­zi­gen:

behartigen

ter harte nemen

be­rück­sich­ti­gen:

rekening houden

be­sche­ren:

bezorgen

cadeau doen (mit Kerstmis iemand iets cadeau doen)

cadeau doen (iemand iets cadeau doen)

geven (mit Kerstmis geven)

geven (geschenken geven aan iemand)

geven ((een) kerstcadeau(s)/kerstgeschenk(en) geven aan iemand)

opleveren

schenken (mit Kerstmis schenken)

ten deel vallen (ten deel laten vallen)

uitdelen (kerstcadeaus/kerstgeschenken uitdelen)

den­ken:

denken

ge­hö­ren:

behoren

gel­ten:

gelden

ge­wäh­ren:

toestaan

verlenen

grü­beln:

peinzen

stu­die­ren:

studeren

über­las­sen:

overlaten

wid­men:

dedicaceren

opdragen

toewijzen

Antonyme

ver­nach­läs­si­gen:

verwaarlozen

Niederländische Beispielsätze

• We overwegen nieuwe meubels te kopen.

• Ik kan geen andere oplossing bedenken.

• Kun je iets beters bedenken?

• Je voorstel is het overwegen waard.

• Ik kan geen geschikt voorbeeld bedenken.

• Dit is het overwegen waard.

Übergeordnete Begriffe

den­ken:

denken