Was heißt »Wis­sen« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Wis­sen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • kennis (weiblich)
  • weten (sächlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wissen Sie, wer das ist?

Weet u wie hij is?

Wissen Sie, wo ich wohne?

Weet u waar ik woon?

Anna heiratete ohne das Wissen ihrer Eltern.

Anna is getrouwd buiten weten van haar ouders.

Er hat sein gesamtes Wissen an seinen Sohn weitergegeben.

Hij gaf al zijn kennis door aan zijn zoon.

Er hat ein ungeheures Wissen. Mit anderen Worten, er ist ein wandelndes Lexikon.

Hij beschikt over ongelooflijke kennis. Hij is een levende encyclopedie.

Wissen ist Macht.

Kennis is macht.

Wissen Sie, wie hoch der Fernsehturm ist?

Weet ge hoe hoog de televisietoren is?

Wissen Sie, wo sie geboren wurde?

Weet jij waar ze geboren is?

Wissen Sie, wer dieses Bild gemalt hat?

Weet u wie dit schilderij heeft geschilderd?

Wissen und Tun sind zweierlei.

Weten is één ding, het ook doen is heel wat anders.

Wissen Sie, wo er wohnt?

Weet u waar hij woont?

Wissen Sie, wo er hingegangen ist?

Weet jij waar hij naartoe is gegaan?

Wissen Sie, wo Tom herkommt?

Weet jij waar Tom vandaan komt?

Wissen ist Macht!

Kennis is macht!

Er hat sowohl das Wissen als auch die Erfahrung.

Hij heeft én kennis, én ervaring.

Wissen Sie, wo sie wohnt?

Weet u waar ze woont?

Tatoeba ist eine Schatzkiste des Wissens und der Weisheit.

Tatoeba is een schat aan kennis en wijsheid.

Das Fernsehen hilft uns dabei, unser Wissen zu erweitern.

Televisie helpt ons onze kennis te verruimen.

Wissen Sie, wie gefährlich das ist?

Weet u hoe gevaarlijk dat is?

Wissen Sie überhaupt, was „ironisch“ bedeutet?

Weet u wel wat “ironisch” betekent?

Entschuldigen Sie! Wissen Sie, wie spät es gerade ist?

Excuseer, weet u hoe laat het nu is?

Wissen denn Papua auch wie Schnee aussieht?

Weten Papua's dan ook hoe sneeuw eruitziet?

Wissen Sie etwas?

Weet u ergens van?

Wissen Sie, was das für eine Blume ist?

Weet u wat voor soort bloem dit is?

Wissen Sie, wo es ist?

Weet u waar het is?

Wissen Sie, wo er ist?

Weet u waar hij is

Meines Wissens ist Tom vor zwei Jahren nach Dünkirchen gezogen.

Voor zover ik weet, verhuisde Tom voor twee jaar naar Duinkerken.

Wissen Sie, wer die Mozartkugeln erfunden hat?

Weet u, wie de Mozartkugeln heeft uitgevonden?

Wissen Sie, wie man dort mit öffentlichen Verkehrsmitteln hinkommt?

Weet u hoe men daar met het openbaar vervoer geraakt?

Wissen Sie nicht, was das bedeutet?

Ziet u niet wat dat betekent?

Ich habe wenig Wissen über Biochemie.

Mijn kennis over biochemie is beperkt.

Wann ist Mozart gestorben? Wissen Sie das?

Wanneer stierf Mozart? Weet u dat?

Wissen Tom und Maria das?

Weten Tom en Mary dit?

Wissen Sie, wem dieses Fahrrad gehört?

Weet u van wie die fiets is?

Wissen deine Eltern, wo du bist?

Weten je ouders waar je bent?

Wissen Sie, warum?

Weet u waarom?

Synonyme

All­ge­mein­bil­dung:
algemene ontwikkeling
algemene vorming
Er­fah­rung:
ervaring
Fä­hig­keit:
bekwaamheid
competentie
Ho­ri­zont:
horizon
horizont
Kom­pe­tenz:
competentie
Kun­de:
klant
Pra­xis:
praktijk
Wis­sen­schaft:
wetenschap

Antonyme

Un­wis­sen­heit:
onwetendheid

Niederländische Beispielsätze

  • Ze weten hoe een atoombom gemaakt wordt.

  • Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.

  • Je moet zelf weten wat je met je geld doet.

  • Hoe moet ik weten wat te zeggen, voordat ik heb gehoord wat ik denk?

  • Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.

  • We zullen weldra de waarheid weten.

  • We zullen u het resultaat laten weten over een week.

  • Ik wil het ook weten!

  • Zijn kennis van aardrijkskunde is niet voldoende.

  • Niemand kan alles weten.

  • Hoe meer we leren, hoe meer we weten.

  • Eens zult ge de waarheid te weten komen.

  • We weten niet of hij komt of niet.

  • Laat u me het alstublieft zo snel mogelijk weten als u een deel van de conferentiezaal zou willen opzetten om uw producten te tonen.

  • Ik zou echt graag willen weten waarom hij zoiets heeft gedaan.

  • Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.

  • Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.

  • Als je niet wilt dat anderen het weten, houd het dan gewoon voor jezelf.

  • Prettig met u kennis te maken.

  • Wij moeten weten. Wij zullen weten.

Übergeordnete Begriffe

Untergeordnete Begriffe

Ge­wis­sen:
geweten

Wissen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Wissen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Wissen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 357129, 361113, 365851, 365882, 437809, 568458, 571415, 639587, 708898, 758866, 1046361, 1562265, 1775570, 1778688, 1824030, 1835009, 1872617, 2295290, 3226556, 3539450, 3598314, 3787201, 3924965, 5346939, 6053765, 6053770, 6172788, 6484914, 6542096, 6568827, 6573053, 6794404, 10029564, 10071937, 10321580, 10702843, 810841, 813744, 821206, 822025, 846513, 846580, 741450, 859821, 705697, 699638, 688574, 679018, 675917, 1037311, 540522, 540514, 1056724, 1057183, 1084753 & 486224. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR