Was heißt »Wein« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Wein« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • wijnbes (weiblich)
  • wijndruif (weiblich)
  • wijnstok (männlich)
  • druivenstok (männlich)
  • wijn (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wein ist in Flaschen gefüllte Poesie.

Wijn is gebottelde poëzie.

Sie mag Wein.

Zij houdt van wijn.

Wieso bringen wir ihm nicht eine Flasche Wein mit?

Waarom brengen we hem geen fles wijn?

Du wirst sie zum Weinen bringen, ganz egal was du sagst.

Je brengt ze aan het wenen, wat je ook zegt.

Er trank eine Flasche Wein.

Hij dronk een fles wijn.

Ich trinke nicht viel Wein.

Ik drink niet veel wijn.

Ein echter deutscher Mann mag keinen Franzosen leiden, doch ihre Weine trinkt er gern.

Een echte Duitse man kan geen Fransman verdragen, maar toch drinkt hij graag zijn wijnen.

Sie haben zwei Flaschen Wein getrunken.

Ze hebben twee flessen wijn gedronken.

Im Wein ist Wahrheit.

In wijn zit waarheid.

Die Europäer trinken gerne Wein.

Europeanen drinken graag wijn.

Sie füllte das Glas mit Wein.

Ze vulde het glas met wijn.

Wir möchten noch eine Flasche Wein.

We willen graag nog een fles wijn.

Gib mir eine Flasche Wein!

Geef me een fles wijn.

Er hatte die schlechte Gewohnheit, zu viel Wein zu trinken.

Hij had de slechte gewoonte om teveel wijn te drinken.

Er füllte das Glas mit Wein.

Hij vulde het glas met wijn.

Das ist ein hervorragender Wein.

Het is uitstekende wijn.

Ein Essen ohne Wein ist wie ein Tag ohne Sonne.

Een maaltijd zonder wijn is als een dag zonder zonneschijn.

Dieser Wein ist einfach köstlich!

Deze wijn is erg lekker.

Deze wijn is heel erg lekker!

Da steht eine Flasche Wein auf dem Tisch.

Er staat een fles wijn op tafel.

Noch eine Flasche Wein, bitte!

Nog één fles wijn, alstublieft.

Nog een fles wijn, alstublieft.

Ich hoffe, dass der Wein deinem Geschmack entspricht.

Ik hoop dat de wijn je smaakt.

Ich liebe Kaninchen... mit Pommes frites und einem guten Glas Wein.

Ik ben gek op konijnen... met frieten en een goed glas wijn.

John hat viele Flaschen Wein getrunken.

John dronk veel flessen wijn.

Sie haben meine Flasche Wein gestohlen!

Ze stalen mijn fles wijn!

Ich trinke nie Wein.

Ik drink nooit wijn.

Ich bringe Wein mit.

Ik breng wijn.

Trinkst du Wein?

Drink je wijn?

Weinen hilft nicht gegen Schmerzen.

Wenen helpt niet tegen de pijn.

Dieser Wein ist abscheulich sauer.

Deze wijn is verschrikkelijk zuur.

Wir gossen mit einem Trichter Wein in die Flasche.

We goten met een trechter wijn in de fles.

Er trinkt ab und zu mal Wein.

Hij drinkt af en toe wijn.

Ich trinke keinen Wein.

Ik drink geen wijn.

Ich brachte ihn zum Weinen.

Ik deed hem wenen.

Ich brachte sie zum Weinen.

Ik maakte haar aan het huilen.

Welchen Käse isst du am liebsten zum Wein?

Welke kaas eet je het liefst bij de wijn?

Das ist alter Wein in neuen Schläuchen.

Het is oude wijn in nieuwe zakken.

Bringen Sie mir etwas gebratenes Fleisch und eine halbe Flasche Wein.

Breng mij wat gebraden vlees en een halve fles wijn.

Breng mij wat geroosterd vlees en een halve fles wijn.

Weinen Sie?

Huilt u?

Ist der Wein gut?

Is de wijn goed?

Für einen guten Wein braucht man keine Werbung zu machen.

Goede wijn behoeft geen krans.

Reicht das Geld für eine Flasche Wein?

Is er genoeg geld om een ​​fles wijn te krijgen?

Die Flasche enthielt Wein.

De fles bevatte wijn.

Er füllte die Gläser mit Wein.

Hij vulde de glazen met wijn.

Hättest du gerne noch ein Glas Wein?

Wil je graag nog een glas wijn?

Entschuldige, dass ich dich gestern zum Weinen gebracht habe!

Sorry dat ik je gisteren tot tranen heb gebracht!

Jesus verwandelte Wasser in Wein.

Jezus veranderde water in wijn.

Tom und Maria nahmen beide einen Schluck Wein.

Tom en Mary namen allebei een slokje wijn.

Es ist noch etwas Wein übrig.

Er is nog een beetje wijn.

Guter Wein ist ein Geschenk der Götter.

Goede wijn is een geschenk van de goden.

Wein wird aus Trauben gemacht.

Wijn wordt van druiven gemaakt.

Tom trinkt Orangensaft und Kaffee am Abend und Wein oder Bier am Morgen.

Tom drinkt 's nachts sinaasappelsap en koffie en 's ochtends wijn of bier.

Ich möchte bitte ein Glas Wein.

Ik zou graag een glas wijn willen, alsjeblieft.

Tom trank ein Glas Wein.

Tom dronk een glas wijn.

Sie mag lieber Bier als Wein.

Ze heeft liever bier dan wijn.

Ze houdt meer van bier dan van wijn.

Sein Geschenk ist eine Flasche Wein.

Zijn geschenk is een fles wijn.

Der Wein war ausgezeichnet.

De wijn was uitstekend.

Eine Flasche Wein, bitte.

Een fles wijn, alstublieft.

Mir war zum Weinen zumute.

Ik kon wel huilen.

Wir haben Wein getrunken.

We hebben wijn gedronken.

Wir haben Wein.

We hebben wijn.

Sie trinkt ab und zu ein bisschen Wein.

Af en toe drinkt ze wat wijn.

Wein ist nichts für Kinder.

Wijn is niets voor kinderen.

Möchtest du nicht etwas von meinem Wein probieren?

Wil je niet wat van mijn wijn proeven?

Sagt mir, wo der Wein ist.

Zeg mij waar de wijn is.

Tom trinkt immer zwei Gläser Wein pro Mahlzeit.

Tom drinkt twee glazen wijn bij elke maaltijd.

Unsere Weine sind die Seele der Mosel.

Onze wijnen zijn de ziel van de Moezel.

Verkaufen Sie Wein?

Verkoopt u wijn?

Tom hat Wein.

Tom heeft wijn.

Ich trinke Wein.

Ik drink wijn.

Mögt ihr Wein?

Houden jullie van wijn?

Ich hole dir etwas Wein.

Ik zal wat wijn voor je halen.

Ich trinke gern Wein.

Ik drink graag wijn.

Sinnverwandte Wörter

Trop­fen:
druppel

Niederländische Beispielsätze

  • Rode wijn past goed bij vlees.

  • Wil je graag witte of rode wijn?

  • Ik heb liever witte wijn dan rode.

  • Hij dronk een glas rode wijn.

  • Ik ben het niet gewoon rode wijn te drinken.

  • Wil je graag een glas witte wijn?

  • Voeg drie eetlepels witte wijn toe.

  • Een glas rode wijn, alstublieft.

  • Ik neem witte wijn.

  • Ik neem een glas witte wijn.

  • Tom drinkt rode wijn.

  • Ik ben het niet gewend om rode wijn te drinken.

  • Een rode wijn, alstublieft.

  • We kregen een rode wijn van de allerbeste soort ingeschonken.

Übergeordnete Begriffe

Untergeordnete Begriffe

Ci­d­re:
appelwijn
cider
Dorn­fel­der:
Dornfelder
Obst­wein:
vruchtenwijn
Port­wein:
portwijn
Rot­wein:
rode wijn
Weiß­wein:
witte wijn

Wein übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Wein. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 588, 139831, 341630, 347965, 361120, 368581, 393604, 428491, 432482, 558634, 613585, 619933, 621591, 631515, 645618, 650823, 657119, 678205, 679692, 696171, 736727, 839880, 895400, 897599, 1064757, 1103511, 1139010, 1248043, 1268142, 1286533, 1496015, 1609235, 1657719, 1657720, 1678768, 1739276, 1851767, 1997626, 2094990, 2177826, 2196066, 2291508, 2309208, 2368113, 2692273, 2735307, 2739290, 3105667, 3125468, 3136795, 3225956, 3666860, 3680721, 3749149, 3901293, 4073778, 4392835, 4405060, 4776724, 4787909, 5245934, 5303206, 6320316, 7485834, 7751751, 7837531, 8080990, 8081114, 8089185, 8108347, 8305728, 8516748, 876451, 847891, 827496, 393153, 3369930, 3457723, 4521162, 6839493, 7207047, 7207048, 7770046, 8434560, 8837399 & 9743158. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR