Was heißt »Sor­ge« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Mach dir keine Sorgen.

Maak je geen zorgen.

Maak u niet ongerust.

Er hat keine Sorgen.

Hij heeft geen zorgen.

Mach dir keine Sorgen um uns.

Maak je geen zorgen over ons.

Sie macht sich Sorgen wegen ihrer Prüfungen.

Ze maakt zich zorgen over haar examens.

Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.

Mach dir keine Sorgen um mich.

Maak je geen zorgen over mij.

Ihre Sorgen ließen sie um 10 Jahre altern.

Haar zorgen maakten haar tien jaar ouder.

Ich mache mir Sorgen um ihn.

Ik maak me zorgen over hem.

Sie macht sich über seinen Gesundheitszustand viele Sorgen.

Ze maakt zich zorgen over zijn gezondheid.

Seine Mutter macht sich Sorgen um ihn.

Zijn moeder maakt zich zorgen over hem.

Machen Sie sich keine Sorgen. Ich kümmere mich darum.

Maak u geen zorgen. Ik doe dat wel.

Sein Verhalten ist meine größte Sorge.

Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.

Sich Sorgen machen ist wie eine Schuld bezahlen, die du nicht hast.

Je zorgen maken, is als een schuld betalen die je niet hebt.

Ich machte mir Sorgen um deine Gesundheit.

Ik heb me zorgen gemaakt over je gezondheid.

Darüber brauchst du dir keine Sorgen machen.

Je hoeft je geen zorgen daarover te maken.

Borgen macht Sorgen!

Beter kopen dan lenen!

Die leent heeft schade of schande.

Lenen kost geld!

Ich mache mir große Sorgen um dich.

Ik maak me heel veel zorgen om jou.

Er macht sich Sorgen, dass er vielleicht zu spät kommen könnte.

Hij is bezorgd dat hij misschien te laat komt.

Sei ohne Sorge!

Maak je niet druk!

He, Tom, vergiss deine Sorgen!

Hé Tom, vergeet je zorgen!

Sorge dich nicht darum!

Maak je geen zorgen!

Keine Sorge! Sie versteht kein Deutsch.

Maak je geen zorgen. Ze verstaat geen Duits.

Es gibt keinen Grund zur Sorge.

Er is niets om zich zorgen over te maken.

Er is geen reden tot bezorgdheid.

Wir haben uns ja solche Sorgen gemacht!

We hebben ons toch zoveel zorgen gemaakt!

Mach dir wegen einer solchen Kleinigkeit keine Sorgen.

Maak je over zo'n bagatel geen zorgen.

Maak je geen zorgen over zulke kleinigheid.

Machen Sie sich deswegen keine Sorgen.

Maak u geen zorgen om zoiets.

Mache dir keine Sorgen!

Maak je maar geen zorgen.

Ich will nicht, dass du dir Sorgen machst.

Ik wil niet dat je je zorgen maakt.

Du machst dir doch wohl keine Sorgen um die Prüfung, oder?

Je maakt je toch geen zorgen om het proefwerk?

Ich mache mir Sorgen.

Ik maak me zorgen.

Sie hat sich um die Gesundheit ihres Mannes große Sorgen gemacht.

Ze was erg bezorgd om de gezondheid van haar man.

Leute machen sich viel mehr Sorgen über die Ewigkeit nach ihrem Tod als über die Ewigkeit, die vor ihrer Geburt vergangen ist. Es ist aber die gleiche Menge Ewigkeit und sie erstreckt sich von unserem Standpunkt aus in jede Richtung.

Mensen maken zich veel meer zorgen over de eeuwigheid na hun dood dan over de eeuwigheid die zich voor hun geboorte heeft afgespeeld. Het is echter dezelfde hoeveelheid eeuwigheid, die zich uitrolt in alle richtingen vanaf het punt waar wij staan.

Wenn es stimmt, was Tom mir gesagt hat, müssen wir uns keine Sorgen machen.

Als het klopt wat Tom mij heeft gezegd, dan moeten we ons geen zorgen maken.

Das, meine Liebe, ist ehrlich gesagt, meine geringste Sorge.

Dat, mijn liefste, is eerlijk gezegd het minste van mijn zorgen.

Ich mache mir um sie große Sorgen.

Ik ben heel bezorgd om haar!

Machen Sie sich keine Sorgen! Das ist ein häufiger Fehler.

Maak u geen zorgen. Het is een veelvoorkomende fout.

Wir machen uns große Sorgen um dich.

We maken ons veel zorgen om jou.

Worum machst du dir Sorgen?

Waar maak je je druk om?

Sie macht sich um ihre Gesundheit Sorgen.

Ze is bezorgd om haar gezondheid.

Ich mache mir Sorgen über meine Zukunft.

Ik maak me zorgen over mijn toekomst.

Niemand ist ohne Sorgen.

Niemand is zonder zorgen.

Keine Sorge! Meine Lippen sind versiegelt.

Maak je geen zorgen! Mijn lippen zijn verzegeld.

Ich machte mir Sorgen um ihre Sicherheit.

Ik maakte me zorgen om haar veiligheid.

Keine Sorge! Hier passiert sowieso nie etwas.

Maak je geen zorgen! Hier gebeurt nooit iets dergelijks.

Maak je niet druk! Hier gebeurt nooit iets dergelijks.

Tom und Maria sagten, sie hätten sich Sorgen um mich gemacht.

Tom en Maria zeiden dat ze zich zorgen om me maakten.

Ich habe mir den ganzen Tag Sorgen um dich gemacht.

Ik heb me de hele dag zorgen over je gemaakt.

Ich mache mir große Sorgen um mein Gewicht.

Ik maak me veel zorgen over mijn gewicht.

Um Geld muss ich mir keine Sorgen machen.

Over geld hoef ik me geen zorgen te maken.

Macht euch um den keine Sorgen!

Maken jullie je over hem maar geen zorgen!

Sie macht sich um seine Gesundheit Sorgen.

Zij maakt zich zorgen om zijn gezondheid.

Ich mache mir, was dich betrifft, keine Sorgen.

Ik maak me wat jou betreft geen zorgen.

Machen Sie sich keine Sorgen?

Maakt u zich geen zorgen?

Synonyme

Angst:

angst

vrees

Be­den­ken:

overweging

Be­treu­ung:

begeleiding

verzorging

Kum­mer:

verdriet

Schutz:

beveiliging

Antonyme

Hoff­nung:

hoop

Niederländische Beispielsätze

• Jullie kunnen nu gaan. Ik zorg voor onze bagage.

• Voor het kind moet je zorg dragen, maar ook mag je de oude mensen niet vergeten.

• Als ik voor mijzelf niet zorg, zal niemand het doen.

• Hij koos elk woord met zorg.

• Tom vereist voortdurend zorg.

• Buskruit moet met zorg behandeld worden.