Was heißt »Soldat« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Soldat« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- soldaat (männlich)
- militair (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Soldaten sind Gefahr gewohnt.
Soldaten zijn aan gevaar gewend.
Der verwundete Soldat konnte kaum laufen.
De gewonde soldaat kon amper lopen.
Viele Dorfbewohner wurden von Soldaten getötet.
Er werden veel dorpelingen gedood door soldaten.
Mein Großvater war Soldat im Krieg.
Mijn grootvader was soldaat tijdens de oorlog.
Soldaten müssen Befehle befolgen.
Soldaten moeten bevelen opvolgen.
Soldaten müssen Befehle ausführen.
Soldaten moeten bevelen uitvoeren.
Fort Moultrie hatte weniger als siebzig Soldaten.
Fort Moultrie telde minder dan zeventig soldaten.
Deutsche Soldaten marschierten durch Frankreich.
Duitse soldaten marcheerden door Frankrijk.
Die Soldaten konnten ihn nun sehen.
De soldaten konden hem nu zien.
Der Soldat gab mir Wasser.
De soldaat gaf me water.
Er war ein tapferer Soldat.
Hij was een dapper soldaat.
Der Soldat lag verletzt am Boden.
De soldaat lag gewond op de grond.
Pompeius und seine Soldaten flohen.
Pompeius en zijn soldaten sloegen op de vlucht.
Viele Soldaten küssten ihre Frauen zum Abschied.
Vele soldaten gaven hun vrouw een afscheidskus.
Der Soldat wurde am Bein verwundet.
De soldaat was gewond aan het been.
Der Mann ist ein Soldat.
De man is een soldaat.
Der Mann da ist Soldat.
Die man is een soldaat.
Sie waren Soldaten.
Ze waren soldaten.
Wenn Soldaten Hunger haben, können sie nicht kämpfen.
Als soldaten honger hebben, kunnen ze niet vechten.
Die Granate ging fünf Meter von dem Soldaten entfernt hoch.
De handgranaat explodeerde vijf meter van de soldaat.
Nach dem Krieg machte das normale Leben vielen Soldaten schwer zu schaffen.
Na de oorlog werd het normale leven moeilijk voor veel soldaten.
Die Soldaten standen in Reih und Glied.
De soldaten stonden in het gelid.
Tom war kein Soldat.
Tom was geen soldaat.
Synonyme
- Füsilier:
- fuselier
- Jäger:
- jager
- Krieger:
- krijger
- Matrose:
- matroos
- Militär:
- leger
- Pionier:
- pionier
Antonyme
- Arbeiterin:
- arbeidster
- Königin:
- koningin
- Partisan:
- partizaan
- Rebell:
- rebel
- Zivilist:
- burger
Übergeordnete Begriffe
- Insekt:
- insect
Untergeordnete Begriffe
- Admiral:
- admiraal
- Berserker:
- berserker
- Bogenschütze:
- boogschutter
- Feldscher:
- heelmeester
- Gefreiter:
- korporaal
- General:
- generaal
- Husar:
- huzaar
- Janitschar:
- janitsaar
- Kapitän zur See:
- kapitein-ter-zee
- Landsknecht:
- landsknecht
- Leutnant:
- luitenant
- Musketier:
- musketier
- Sepoy:
- sepoy