Was heißt »Luft« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Luft« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- lucht (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Luft ist unsichtbar.
Lucht is onzichtbaar.
Luft ist für den Menschen, was Wasser für den Fisch ist.
Lucht is voor mensen wat water is voor vissen.
Ein Vogel flog hoch in der Luft.
Een vogel vloog hoog in de lucht.
Ohne Luft kann man nicht einmal 10 Minuten überleben.
Zonder lucht kan men zelfs geen 10 minuten blijven leven.
Wir können nicht ohne Luft leben.
We kunnen niet leven zonder lucht.
Je höher wir steigen, desto dünner wird die Luft.
Hoe hoger we klimmen, hoe ijler de lucht wordt.
Der Ball flog durch die Luft.
De bal vloog door de lucht.
Die Luft fühlte sich ein bisschen kalt an.
De lucht voelde een beetje koud aan.
Die Luft, die wir atmen, besteht aus Sauerstoff und Stickstoff.
De lucht die we inademen, bestaat uit zuurstof en stikstof.
Luft ist leichter als Wasser.
Lucht is lichter dan water.
Im Winter fliegen die trockenen Blätter in der Luft herum.
In de winter vliegen de droge bladeren in de lucht rond.
Sie fiel wegen der schlechten Luft in Ohnmacht.
Zij viel flauw vanwege de slechte lucht.
Der Autoreifen hat zu wenig Luft.
De autoband heeft te weinig lucht.
Ein Spaziergang an der frischen Luft wird dir gut tun.
Een wandeling door de frisse lucht zal je goed doen.
Tom hielt die Luft an.
Tom hield zijn adem in.
Luft ist ein Gemisch verschiedener Gase.
Lucht is een mengsel van verschillende gassen.
Wir brauchen frische Luft.
We hebben frisse lucht nodig.
Ich will etwas frische Luft schnappen.
Ik wil wat frisse lucht opsnuiven.
Durch das geöffnete Fenster blies der Meereswind frische, salzige Luft herein.
Door het geopende raam blies de zeewind frisse, zoutige lucht binnen.
Ohne Luft und Wasser könnte nichts leben.
Zonder lucht en water zou niets kunnen leven.
Luft besteht hauptsächlich aus Stickstoff und Sauerstoff.
Lucht bestaat voornamelijk uit zuurstof en stikstof.
Die Luft ist feucht.
De lucht is vochtig.
Nach einem Regen ist die Luft rein.
Na regen is de lucht zuiver.
Der Reifen verliert Luft.
De band is lek.
Liebe liegt in der Luft.
Er is liefde in de lucht.
Wenn das AKW in die Luft geht, dann helfen keine Jodtabletten mehr. Dann sind wir alle erledigt.
Als de atoomcentrale ontploft, dan helpen geen jodiumpilletjes. Dan zijn we allen om zeep.
Tom öffnete das Fenster und ließ frische Luft herein.
Tom zette het raam open en liet frisse lucht binnen.
Diana schnappte nach Luft.
Diana snakte naar adem.
Diana hapte naar adem.
Ich will etwas frische Luft einatmen.
Ik wil wat frisse lucht inademen.
Synonyme
- Atmosphäre:
- atmosfeer
- Himmel:
- hemel
- Puste:
- adem
- Spielraum:
- speelruimte
- Stratosphäre:
- stratosfeer
- Welt:
- wereld
Antonyme
Niederländische Beispielsätze
Dat klopt. Er zit veel vocht in de lucht.
Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.
De lucht klaarde op.
De lucht wordt donker.
Vandaag is de lucht blauw en onbewolkt.
De lucht werd al maar donkerder.
Mensen die regelmatig in de open lucht werken, lijden niet aan slapeloosheid.
De lucht is zo blauw als hij maar zijn kan.
De lucht was blauw.
De lucht was vol met vliegtuigen.
's Ochtends is het meestal bewolkt, maar in de namiddag klaart de lucht op.
De lucht was grijs.
De lucht is rood.
Is het rood in de lucht, wees dan op slecht weer beducht.
De lucht is helder.
Voor de slaperigheid neem ik een koffie en ga ik buiten wat frisse lucht opsnuiven.
De oceaan heeft de kleur van de lucht.
Übergeordnete Begriffe
- Architektur:
- architectuur
- Atmosphäre:
- atmosfeer
- Lüftung:
- luchtverversing
Untergeordnete Begriffe
- Abluft:
- afgezogen lucht
- Außenluft:
- buitenlucht
- Fortluft:
- toegevoerde lucht
- Mischluft:
- menglucht
- Raumluft:
- lokaallucht
- Umluft:
- circulerende lucht
- Zugluft:
- tocht
- Zuluft:
- toevoerlucht