Was heißt »Hase« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Hase« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- haas
- konijn
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Der Hase blutet am Ohr.
De haas bloedt aan het oor.
Mein Name ist Hase.
Mijn naam is haas.
Mein Name ist Hase, ich weiß von nichts.
Mijn naam is Haas. Ik weet van niets.
Der Jäger schießt Hirsche und Hasen.
De jager schiet herten en hazen.
Ich mag Hasen.
Ik hou van hazen.
Ik vind hazen leuk.
Der Hase stahl aus dem Garten eine Möhre.
De haas stal een wortel uit de tuin.
Was ist der Unterschied zwischen einem Kaninchen und einem Hasen?
Wat is het verschil tussen een konijn en een haas?
Synonyme
- Baby:
- baby
- Engel:
- engel
- Herzbube:
- hartenboer
- Kätzchen:
- katje
- Knuddelbär:
- teddybeer
- Maus:
- muis
- Schatz:
- schat
- Sonnenschein:
- zonneschijn
- Spatz:
- mus
- Sünderin:
- zondares
- Torte:
- taart
Niederländische Beispielsätze
Een konijn heeft lange oren.
Dat was een slecht konijn.
Het kleine witte konijn vroeg: ''Wat is er aan de hand?''
Übergeordnete Begriffe
- Läufer:
- loper
- Sportler:
- sporter
- Sternbild:
- sterrenbeeld
Untergeordnete Begriffe
- Osterhase:
- paashaas