Was heißt »ver­gan­gen« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »ver­gan­gen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • afgelopen
  • verleden

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die Zeit ist sehr schnell vergangen.

De tijd vloog snel.

De tijd vloog voorbij.

De tijd is snel voorbij gegaan.

Weggegangen, Platz vergangen.

Opgestaan, plaats vergaan.

Es ist schon viel Zeit vergangen, seit ich meine Großmutter besucht habe.

Er is al veel tijd voorbij sinds ik mijn grootmoeder bezocht heb.

Seitdem sind drei Jahre vergangen.

Sindsdien zijn er drie jaar voorbijgegaan.

Es ist eine lange Zeit vergangen, seitdem ich eine so angenehme Überraschung hatte.

Het is lang geleden dat ik zo aangenaam verrast werd.

Schon zwei Wochen sind vergangen, und ich habe Sie nicht gesehen.

Er zijn al twee weken voorbij, en ik heb u niet gezien.

Was vergangen ist, kehrt nicht wieder.

Dat wat gebeurd is, komt niet meer terug.

Zwanzig Jahre sind schon vergangen.

Twintig jaar zijn er al verlopen.

Leute machen sich viel mehr Sorgen über die Ewigkeit nach ihrem Tod als über die Ewigkeit, die vor ihrer Geburt vergangen ist. Es ist aber die gleiche Menge Ewigkeit und sie erstreckt sich von unserem Standpunkt aus in jede Richtung.

Mensen maken zich veel meer zorgen over de eeuwigheid na hun dood dan over de eeuwigheid die zich voor hun geboorte heeft afgespeeld. Het is echter dezelfde hoeveelheid eeuwigheid, die zich uitrolt in alle richtingen vanaf het punt waar wij staan.

Drei Monate sind vergangen, seit er aus Japan abgereist ist.

Drie maanden zijn verstreken sinds hij Japan verliet.

Synonyme

Ge­schich­te:
geschiedenis

Antonyme

zu­künf­tig:
aanstaand
in de toekomst
toekomend
toekomstig
voortaan

Niederländische Beispielsätze

  • De pauze is afgelopen.

  • De temperatuur was afgelopen week boven nul.

  • Bent u in de afgelopen 14 dagen in nauw contact geweest met iemand die positief getest is op COVID-19?

  • Hebt u in de afgelopen twee weken nauw contact gehad met iemand met griepachtige verschijnselen?

  • Het tweede semester is afgelopen.

  • Ik heb afgelopen donderdag mijn huis verkocht.

  • Wedstrijd afgelopen.

  • Tom en Mary zijn afgelopen voorjaar getrouwd.

  • Heeft Tom jullie over zijn verleden verteld?

  • Ik had een nare droom afgelopen nacht.

  • Waar ben je afgelopen weekend heengegaan?

  • De voorstelling was om tien uur ‘s avonds afgelopen.

  • Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.

  • Tom is afgelopen maandag gekomen.

  • Tom kwam afgelopen maandag.

  • Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.

  • De vergadering is afgelopen.

  • Wat is er afgelopen nacht gebeurd?

  • Het gebeurde afgelopen oktober.

  • De vergadering was om 12 uur afgelopen.

Vergangen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: vergangen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: vergangen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 1033, 357163, 704601, 851113, 925698, 1070379, 1198942, 3067062, 3081194, 6840149, 10046344, 9974579, 9965255, 9965072, 9535851, 9025579, 8632493, 8544230, 8518405, 8438082, 8303705, 8296265, 8227824, 8225144, 8225143, 7487291, 7154030, 7151353, 7151340 & 7030359. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR