Was heißt »um­sonst« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er ist nicht umsonst gestorben.

Hij is niet voor niets omgekomen.

Es ist umsonst.

't Is gratis.

Tom sagte mir, dass er sein Xylophon umsonst bekommen habe.

Tom zei mij dat hij zijn xylofoon gratis gekregen had.

Sie können es umsonst haben.

U mag het voor niets hebben.

Du kannst es umsonst haben.

Je kunt het gratis krijgen.

Sie hoffte umsonst, dass er noch kommen würde.

Ze hoopte tevergeefs dat hij nog zou komen.

Tom ist nicht umsonst gestorben.

Tom stierf niet vergeefs.

Tom sagt, er sei umsonst dazu bereit.

Tom zegt dat hij het voor niets wil doen.

Lächeln ist kostenlos, aber nicht umsonst.

Een glimlach is gratis, maar niet voor niets.

Nichts war umsonst.

Niets was tevergeefs.

Synonyme

gra­tis:

kosteloos

voor niks

Ma­ku­la­tur:

onzin

oud papier

mü­ßig:

nutteloos

onnodig

vrij

werkeloos

nutz­los:

nutteloos

über­flüs­sig:

overbodig

un­nö­tig:

onnodig

overbodig

ver­ge­bens:

tevergeefs

ver­geb­lich:

tevergeefs

zweck­los:

zinloos

Niederländische Beispielsätze

• Tom heeft een gratis auto gewonnen.

• Is dat gratis?

• Vrijheid is niet gratis.

• Toegang is gratis.

• Is dit gratis?

• Is het festival gratis?

• Ik vertaal gratis in het Esperanto.

• Er is gratis bier.

• Ze bieden gratis condooms aan.

• Dat is gratis.

• Alles is gratis.

• Ervoor heb je niets te betalen, het is gratis.

• Het bezoek is gratis.

• Zijn dranken gratis?

• Dit is een gratis krant.

• Ik heb een rekening bij deze bank geopend, omdat overschrijvingen naar het buitenland voor mensen onder de vijfentwintig jaar gratis zijn.

• Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.

• De krant is gratis.

• Deze krant is gratis.

• Deze brochure is gratis.