Was heißt »schwanger« auf Niederländisch?
Das Adjektiv »schwanger« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- zwanger
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wusstest du, dass Männer, die regelmäßig die Pille nehmen, nicht schwanger werden?
Wist je dat mannen die regelmatig de pil slikken niet zwanger raken?
Sie ist im achten Monat schwanger.
Ze is acht maanden zwanger.
Ich bin schwanger.
Ik ben zwanger.
Bist du schwanger?
Ben je zwanger?
Du bist schwanger.
Ge zijt zwanger.
Jij bent zwanger.
Einige Inhaltsstoffe dieses Getränkes sind schädlich, besonders wenn Sie schwanger sind.
Sommige ingrediënten in dit drankje zijn schadelijk, vooral als je zwanger bent.
Denke daran, du bist schwanger.
Denk eraan: je bent zwanger.
Sie ist schwanger.
Ze is zwanger.
Sie wurde schwanger.
Ze werd zwanger.
Siehst du die Farbe? Das bedeutet, du bist schwanger!
Zie je de kleur? Dat betekent dat je zwanger bent!
Nein, danke! Ich bin schwanger.
Nee bedankt, ik ben zwanger.
Maria ist im zweiten Monat schwanger.
Maria is twee maanden zwanger.
Einen Monat später bemerkte sie, dass sie schwanger war.
Een maand later merkte ze dat ze zwanger was.
Toms Tochter wurde mit fünfzehn Jahren schwanger.
Toms dochter werd zwanger op haar 15e.
Sie war schwanger.
Ze was zwanger.
Ist sie schwanger oder nur dick?
Is ze zwanger of alleen maar dik?
Ich war schwanger.
Ik was zwanger.
Ich muss dir etwas sagen. Ich bin schwanger.
Ik moet je wat zeggen. Ik ben zwanger.
Besteht die Möglichkeit, dass du schwanger bist?
Is er een mogelijkheid dat je zwanger bent?
Mary ist schwanger.
Mary is zwanger.
Layla erfuhr, dass sie schwanger ist.
Layla stelde vast dat zij zwanger was.
Meine Frau ist schwanger.
Mijn vrouw is zwanger.
Man kann nicht fast schwanger sein.
Je kunt niet bijna zwanger zijn.
Niederländische Beispielsätze
Hij heeft zijn vriendin zwanger gemaakt.
Daar had je aan moeten denken voordat je haar zwanger maakte.
Daaraan had je moeten denken vooraleer je haar zwanger maakte.