Was heißt »rei­sen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich habe niemanden, der mit mir reisen würde.

Ik heb niemand die met mij zou reizen.

Ich möchte um die Welt reisen.

Ik wil rond de wereld reizen.

Ich hatte die Möglichkeit ins Ausland zu reisen.

Ik had de mogelijkheid om naar het buitenland te reizen.

Die Leute waren es früher gewohnt, zu Fuß zu reisen.

Vroeger waren de mensen gewend te voet te reizen.

Ich reise lieber mit dem Zug als mit dem Flugzeug.

Ik reis liever met de trein dan met het vliegtuig.

Ik reis liever per trein dan per vliegtuig.

Ich reise gern mit meinem Auto.

Ik reis graag met mijn auto.

Ich reise oft.

Ik reis vaak.

Ich reise gerne mit dem Zug.

Ik vind het leuk om met de trein te gaan.

Mein Bruder ist groß genug, um allein zu reisen.

Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.

"Ich reise gern." "Ich auch."

"Ik reis graag." "Ik ook."

Er reist gerne, ich auch.

Hij houdt van reizen. Ik houd er ook van.

Er reiste um den ganzen Erdball.

Hij reisde de hele wereld over.

Ich liebe es zu reisen.

Ik hou van reizen.

Ich würde auch gerne mal nach Hawaii reisen.

Ik zou ook wel eens naar Hawaï willen.

Ich tanze gern, und ich mag es, in angenehmer Gesellschaft zu reisen.

Ik dans graag en ik reis graag in goed gezelschap.

Ich reiste allein.

Ik reisde alleen.

Ich bin allein gereist.

Ik ben alleen op reis geweest.

Sie reiste unter einem Pseudonym.

Ze reisde onder een schuilnaam.

Du bist zu jung, um alleine zu reisen.

Je bent te jong om alleen te reizen.

Ihr seid zu jung, um alleine zu reisen.

Jullie zijn te jong om alleen te reizen.

Ich möchte nach Australien reisen.

Ik wil naar Australië reizen.

Mit dem Flugzeug zu reisen, ist heute nicht mehr ein Privileg reicher Menschen.

Met het vliegtuig reizen is vandaag niet meer een privilege van rijke mensen.

Ich reise morgen nach Kanada ab.

Ik vertrek morgen naar Canada.

Tom reist gerne.

Tom houdt van reizen.

Tom reist graag.

Ich möchte reisen.

Ik wil reizen.

Ich reise nie allein.

Ik reis nooit alleen.

Ich reise in drei Tagen ab.

Ik vertrek over drie dagen.

Ich reise allein.

Ik reis alleen.

Mein Vater reist gern mit dem Flugzeug.

Mijn vader reist graag met het vliegtuig.

Wann wirst du nach Japan reisen?

Wanneer reis je naar Japan?

Er reiste von Tokio nach Osaka mit dem Flugzeug.

Hij is per vliegtuig van Tokio naar Osaka gegaan.

Ich wollte nicht die Chance verlieren, Hongkong zu sehen, also war ich einverstanden, zu reisen.

Ik wilde de kans om Hong Kong te zien niet laten lopen, dus ging ik akkoord om te reizen.

Je mehr du reist, desto mehr lernst du.

Hoe meer je reist, hoe meer je leert.

Ich reiste.

Ik reisde.

Ich reise viel.

Ik reis veel.

Es wird nicht mehr lange dauern, dann können wir zum Mars reisen.

Het zal niet lang meer duren voordat we naar Mars kunnen reizen.

Ich will zum Mond reisen.

Ik wil naar de maan reizen.

Nächste Woche reise ich nach Europa.

Volgende week reis ik naar Europa.

Er verabschiedete sich und reiste ab.

Hij nam afscheid en vertrok.

Zu neuen Plätzen zu reisen ist interessant und kann schwierig sein. Esperanto macht auch das einfach.

Reizen naar nieuwe plaatsen is interessant en kan moeilijk zijn. Esperanto maakt ook dat gemakkelijk.

Tom reist oft.

Tom is vaak op reis.

Viele Leute reisen gerne.

Veel mensen reizen graag.

Er reiste unter einem anderen Namen.

Hij reisde onder een andere naam.

Ich würde gerne einmal nach Australien reisen.

Ik zou graag ooit eens naar Australië gaan.

Sind Sie schon einmal mit einem Flugzeug gereist?

Heeft u al eens met een vliegtuig gereisd?

Ich reise mit wenig Gepäck.

Ik reis met weinig bagage.

Tom reiste allein.

Tom reisde alleen.

Karl reist allein.

Karel reist alleen.

Er reiste sehr gerne.

Hij hield van reizen.

Hij reisde graag.

Sie können nicht ohne Pass reisen.

Je kunt niet reizen zonder paspoort.

Niederländische Beispielsätze

• Wij reizen met een klein budget.

• Morgen reizen Tom en ik naar Boston.

• Hij wil met mij per trein naar Milaan reizen om een vriendin te bezoeken.

• Zijn er nog kortingen van toepassing voor meerdere reizen?

• Hij houdt echt veel van reizen.

• Mijn droom is, ooit naar Japan te reizen.

Untergeordnete Begriffe

durch­rei­sen:

doorreizen