Was heißt »klar« auf Niederländisch?
Das Adjektiv »klar« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- sereen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Es ist klar, dass er die Antwort weiß.
Het is duidelijk dat hij het antwoord weet.
Drücke deine Gedanken klar aus.
Druk je gedachten klaar uit.
Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Alles klar, Chef!
Oké, chef!
Oké, baas!
Alles in orde, baas!
Ist das klar?
Is dat duidelijk?
Es ist klar, dass er schuldig ist.
Het is duidelijk dat hij schuldig is.
Ich komme mit meinem jüngeren Bruder klar.
Ik kan goed opschieten met mijn jongere broer.
Na klar!
Natuurlijk!
Uiteraard!
Das ist so klar wie Kloßbrühe.
Dit is zo klaar als een klontje.
Der Himmel ist klar.
De lucht is helder.
Nach 125 Jahren Entwicklung ist klar: Esperanto ist mehr als nur eine Sprache.
Na 125 jaar ontwikkeling is het duidelijk: Esperanto is meer dan alleen een taal.
Ist alles klar?
Is alles duidelijk?
Maria kommuniziert ihre Ideen klar und deutlich.
Maria brengt haar ideeën helder en duidelijk over.
Vielen Dank für die gewissenhafte Korrektur! Meine Fehler sind mir mehr als klar geworden.
Heel veel dank voor de weloverwogen correcties! Mijn fouten zijn me overduidelijk geworden.
Wir können weitergehen, wenn es wieder klar wird.
We zullen verder kunnen gaan als het opheldert.
Der Grund hierfür ist klar.
De reden hiervoor is duidelijk.
Inzwischen ist mir klar geworden, dass ich dich missverstanden hatte.
Het is mij inmiddels duidelijk geworden dat ik je verkeerd begrepen had.
Mein Urin ist klar.
Mijn urine is helder.
Die Unfallursache ist noch immer nicht klar.
De oorzaak van het ongeval is nog altijd niet duidelijk.
Ich glaube, damit komme ich selbst klar.
Ik denk dat ik daar zelf wel in slaag.
Alles klar, lasst uns heute nicht förmlich sein. Prost!
Laat ons de beleefdheden maar vergeten. Proost!
Das ist klar Toms Verantwortung.
Het is duidelijk de verantwoordelijkheid van Tom.
Das Wasser ist klar und tief.
Het water is helder en diep.
„Latein ist klarer als seine vulgarisierten Derivate“, erklärte Tom.
"Latijn is duidelijker dan zijn volkse varianten", zei Tom.
Ja, ja, na klar.
Ja, ja, natuurlijk.
Mir ist gerade etwas klar geworden.
Ik besef net iets.
War dir klar, wie dumm er war?
Besefte je hoe dom hij was?
Es gibt keinen Geruch und das Wasser ist rein und klar.
Er is geen geur en het water is zuiver en helder.
Ich werde sie ganz klar vermissen.
Ik zal ze zeker missen.
Synonyme
- deutlich:
- duidelijk
- dringlich:
- dringend
- eindeutig:
- ondubbelzinnig
- energisch:
- nadrukkelijk
- erklärlich:
- verklaarbaar
- forsch:
- flink
- gut:
- goed
- nachvollziehbar:
- begrijpelijk
- scharf:
- scherp
- sonnig:
- zonnig
- tatsächlich:
- inderdaad
- überzeugend:
- overtuigend
Sinnverwandte Wörter
- bereit:
- klaar