Was heißt »fehlen« auf Niederländisch?
Das Verb »fehlen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- ontbreken
- schorten
- mankeren
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Zur Vollkommenheit fehlte ihr nur ein Fehler.
Ze miste slechts een foutje om de perfectie te bereiken.
Om tot de volmaaktheid te geraken, mankeerde haar slechts een tekortkoming.
Het ontbrak haar slechts een gebrek om tot de volmaaktheid te geraken.
Was fehlt?
Wat ontbreekt er?
Es fehlt nichts.
Er ontbreekt niets.
Er mist niets.
Mir fehlen die Worte.
Ik heb er geen woorden voor.
Du hast mir gefehlt.
Ik heb je gemist.
Es fehlt z.B. die Option: „nur mit dieser Wortgruppe“.
Er ontbreekt bijvoorbeeld de optie "alleen met deze woordgroep".
Gut! Keiner fehlt.
Perfect! Iedereen is er.
Diesem Buch fehlen zwei Seiten.
Er ontbreken twee bladzijdes uit dit boek.
Es fehlen noch drei Personen.
Er ontbreken nog drie personen.
Da fehlt ein Messer.
Er ontbreekt een mes.
Er fehlt mir.
Ik mis hem.
Ich habe das Gefühl, dass in meinem Leben etwas fehlt.
Ik heb het gevoeld dat er iets ontbreekt in mijn leven.
Wie kann ich nach deutschen Sätzen suchen, zu denen z.B. die Esperanto-Übersetzung fehlt?
Hoe kan ik zoeken naar Duitse zinnen, waarvan bijvoorbeeld de vertaling in het Esperanto ontbreekt?
Er fehlt mir einfach.
Ik mis hem simpelweg.
Sie fehlt ihm.
Hij mist haar.
Du fehlst mir wahnsinnig.
Ik mis je enorm.
Es fehlt eine Seite.
Er ontbreekt een bladzijde.
Die Botschaft hör’ ich wohl, allein mir fehlt der Glaube.
Ik hoor het wel maar ik geloof het niet.
Da fehlt eine Seite.
Er ontbreekt een pagina.
Das hat uns gerade noch gefehlt!
Dat ontbrak er nog maar aan!
Es fehlt eine Gabel.
Er ontbreekt een vork.
Er ontbreekt één vork.
Er fehlt uns.
We missen hem.
Er fehlt ihr.
Ze mist hem.
Es fehlt Tom an Disziplin.
Het ontbreekt Tom aan discipline.
Morgen werde ich fehlen.
Morgen ben ik er niet.
Es fehlt etwas.
Er ontbreekt iets.
Tom fehlt unentschuldigt.
Tom is verdwenen.
Tom is ongeoorloofd afwezig.
Tom fehlt oft in der Schule.
Tom is vaak afwezig op school.
Sie fehlt krankheitshalber.
Ze is afwezig wegens ziekte.
Es fehlt dir an Einbildungskraft.
Het ontbreekt je aan fantasie.
Du wirst mir auch fehlen.
Ik zal jou ook missen.
Mir fehlt die Zeit zum Schreiben.
Ik heb geen tijd om te schrijven.
Du wirst mir fehlen, Tom.
Ik ga je missen, Tom.
Tom wurde wegen entlastender Zeugenaussagen freigesprochen, doch vom wahren Täter fehlt jede Spur.
Tom werd vrijgesproken dankzij ontlastende getuigenverklaringen, maar er is geen spoor van de echte dader.
Der Punkt fehlt.
De punt ontbreekt.
Weit gefehlt!
Verre van!
Integendeel!
Der Punkt am Ende des Satzes fehlt.
De punt op het einde van de zin ontbreekt.
Was fehlt dir, du siehst blass aus.
Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.
Der Junge fehlt seit acht Tagen in der Schule.
De jongen is acht dagen niet op school geweest.
Mir fehlt eine Socke.
Ik mis een sok.
Es fehlt ihm an Mut.
Het ontbreekt hem aan moed.
Habe ich dir gefehlt?
Hebt ge mij gemist?
Du hast uns gefehlt.
We hebben je gemist.
Man weiß erst, was einem fehlt, wenn man es nicht mehr hat.
Je beseft pas wat je mist als je het niet meer hebt.
Es ist schlecht produziert, weil das Geld dafür fehlte.
Het is slecht geproduceerd, omdat er niet genoeg geld voor was.
Mir fehlen die Worte, um meine Emotionen zu beschreiben.
Ik heb geen woorden om mijn gevoelens te beschrijven.
Ihm fehlt seine Frau.
Hij mist zijn vrouw.
Es fehlte nicht viel und ich wäre Zimmermann geworden.
Het scheelde niet veel of ik was timmerman geworden.
Jemand fehlt.
Iemand ontbreekt.
Er ontbreekt iemand.
Ihr fehlt mir alle.
Ik mis jullie allemaal.
Mir fehlen deine Witze.
Ik mis je grapjes.
Synonyme
- aus:
- uit
- fernbleiben:
- wegblijven
- leer:
- leeg
- vermissen:
- missen