Was heißt »ame­ri­ka­nisch« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Walt Whitman ist mein liebster amerikanischer Dichter.

Walt Whitman is mijn favoriete Amerikaanse dichter.

Es ist amerikanisch.

Het is Amerikaans.

Tom sieht wie ein typischer amerikanischer Tourist aus.

Tom ziet er als een typische Amerikaanse toerist uit.

Mein Name ist rumänisch, seiner ist amerikanisch.

Mijn naam is Roemeens, de zijne is Amerikaans.

Das ist ein alter amerikanischer Brauch.

Dat is een oud Amerikaans gebruik.

Antonyme

ägyp­tisch:

Egyptisch

af­ri­ka­nisch:

Afrikaans

ant­ark­tisch:

antarctisch

asi­a­tisch:

Aziatisch

aus­tra­lisch:

Australisch

chi­ne­sisch:

Chinees

deutsch:

Duits

eng­lisch:

Engels

eu­ro­pä­isch:

Europees

fran­zö­sisch:

Frans

groß:

groot

volwassene

in­disch:

Indiaas

ita­li­e­nisch:

Italiaans

ka­na­disch:

Canadees

me­xi­ka­nisch:

Mexicaans

nah:

dichtbij

rus­sisch:

Russisch

spa­nisch:

Spaans

Niederländische Beispielsätze

• Lucy is Amerikaans.

• Trouwens, het verschil tussen Engels en Amerikaans is waarschijnlijk groter dan dat tussen standaard Nederlands in Vlaanderen en in Nederland.

• Ben je Amerikaans of Frans?

• Brits Engels verschilt in veel opzichten van Amerikaans Engels.

• Hij is niet Amerikaans maar Engels.

• Ik ben Amerikaans.

• Deze student is Amerikaans.

Untergeordnete Begriffe

la­tein­ame­ri­ka­nisch:

Latijns-Amerikaans

mit­tel­ame­ri­ka­nisch:

Midden-Amerikaans

nord­ame­ri­ka­nisch:

Noord-Amerikaans

süd­ame­ri­ka­nisch:

Zuid-Amerikaans