Was heißt »ita­li­e­nisch« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »ita­li­e­nisch« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • Italiaans

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Mario ist italienischer Staatsbürger.

Mario is Italiaans staatsburger.

Niederländische Beispielsätze

  • Esperanto klinkt een beetje als Italiaans.

  • Hoe zeg je dat in het Italiaans?

  • Ik spreek al Italiaans.

  • Ik spreek alleen Italiaans.

  • Hoe zegt u dat in het Italiaans?

  • Hoe zegt men dat in het Italiaans?

  • Spreken jullie Italiaans?

  • Zijn moeder spreekt Italiaans.

  • Verstaat zij Italiaans?

  • Verstaat u Italiaans?

  • Mijn Italiaans is vreselijk.

  • Bent u echt Italiaans?

  • Tom spreekt perfect Italiaans.

  • Waar heeft hij Italiaans geleerd?

  • Kunnen jullie in het Italiaans tellen?

  • Zijn vrouw leert me Italiaans.

  • Hij is een leraar Italiaans.

  • Houden jullie van Italiaans eten?

  • Ik ken een goed Italiaans restaurant.

  • Kun je ook in het Italiaans tellen?

Übergeordnete Begriffe

na­ti­o­nal:
landelijk
nationaal

Untergeordnete Begriffe

rö­misch:
Romeins

Italienisch übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: italienisch. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 1307581, 5054688, 7355129, 7586559, 7586569, 7682514, 7682515, 7899258, 7906602, 7906606, 7906614, 7906617, 7906620, 7906623, 7906628, 7906633, 7906636, 7906641, 7906649, 7906704 & 7906707. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR