Was heißt »Kleid« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Kleid« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • jurk

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Sie wählte einen Hut aus, der zum neuen Kleid passte.

Ze zocht een hoed uit die bij de nieuwe jurk paste.

Kann ich dieses Kleid anprobieren?

Mag ik deze jurk passen?

Wie viel kostet dieses Kleid?

Hoeveel kost deze jurk?

Er gab uns nicht nur Kleider, sondern auch ein bisschen Geld.

Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld.

Sie hat viele Kleider.

Ze heeft veel kleren.

Bill hat mir ein schönes Kleid gemacht.

Bill heeft me een mooie jurk gemaakt.

Sie trug ein rotes Kleid.

Ze droeg een rood kleed.

Hiromi trägt ein neues Kleid.

Hiromi draagt een nieuwe jurk.

Sie trug ein hässliches Kleid.

Ze droeg een lelijk kleed.

Ze had een lelijk kleed aan.

Kleider machen Leute.

Kleren maken de man.

Sie trug ein seidenes Kleid.

Ze droeg een zijden jurk.

Dein Kleid ist sehr schön.

Je jurk is heel mooi.

Ich würde gern dieses Kleid anprobieren.

Ik zou deze jurk willen passen.

Dieses Kleid steht dir gut.

Die jurk staat u goed.

Ich schämte mich, in alten Kleidern auszugehen.

Ik schaamde me om in oude kleren uit te gaan.

Sie näht ein Kleid.

Ze is een jurk aan het naaien.

Hast du neulich neue Kleider gekauft?

Heb je onlangs nieuwe kleren gekocht?

Das Kleid besteht aus einem dünnen Stoff.

Het kleed bestaat uit een dunne stof.

Vorigen Sonntag hat meine Mutter mir ein nettes Kleid gekauft.

De vorige zondag heeft mijn moeder een leuke jurk voor mij gekocht.

Mein neues Kleid ist rot.

Mijn nieuwe jurk is rood.

Ich hatte genug Geld, um das Kleid zu kaufen.

Ik had genoeg geld om die jurk te kopen.

Ihr neues Kleid gefällt ihr.

Ze is blij met haar nieuwe jurk.

Gewöhnlich kaufe ich Kleider in einem örtlichen Laden.

Ik koop gewoonlijk kleren in een plaatselijke winkel.

Sie trug ein schönes Kleid.

Ze droeg een mooie jurk.

Dieses Kleid ist billiger als deins.

Deze jurk is goedkoper dan die van jou.

Sie konnte, als sie das Kleid sah, ein Lachen nur mit Mühe unterdrücken.

Ze kon haar lach niet bedwingen toen ze het kleed zag.

Carols Kleid ist lang.

Carols jurk is lang.

Das Kleid ist grün.

De jurk is groen.

Ich habe dieses Kleid selbst genäht.

Ik heb die jurk zelf gemaakt.

Sie trägt ein blaues Kleid.

Ze draagt een blauwe jurk.

Wer ist das Mädchen im rosa Kleid?

Wie is het meisje in de roze jurk?

Das Kleid passt gut zu ihren roten Haaren.

Die jurk past mooi bij haar rode haren.

Ich kann mich nicht entscheiden, welches Kleid ich kaufen soll.

Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.

Das Kind trägt ein weißes Kleid.

Het kind draagt een witte jurk.

Het kind heeft een wit jurkje aan.

Het kind draagt een wit jurkje.

Ihre blauen Schuhe passen gut zu diesem Kleid.

Haar blauwe schoenen passen goed bij deze jurk.

Mein altes Kleid ist blau.

Mijn oude jurk is blauw.

Du siehst gut in diesen Kleidern aus.

Je ziet er goed uit in die kleren.

Dieses Kleid ist mir zu groß.

Deze jurk is te groot voor mij.

Sie wollte die verschmutzten Kleider waschen.

Ze wou de vuile kleren wassen.

Dieses Kleid ist mir viel zu groß.

Deze jurk is veel te groot voor mij.

Ich bügele mein Kleid.

Ik strijk mijn jurk.

Kaufe ein schönes Kleid!

Koop een mooie jurk!

Dieses Kleid ist preiswert.

Deze jurk is goedkoop.

Sie sah in ihrem neuen Kleid sehr schön aus.

Ze zag er heel mooi uit in haar nieuwe jurk.

Gleich wenn ich aus der Arbeit komme, muss ich meine Kleider aus der Wäscherei abholen.

Meteen als ik klaar ben met werken, moet ik mijn kleren uit de wasserij halen.

Sie hat ein grünes Kleid an.

Ze draagt een groene jurk.

Ze heeft een groene jurk aan.

Warum trägst du mein Kleid?

Waarom draag jij mijn jurk?

Maria trägt ein gelbes Kleid.

Maria draagt ​​een gele jurk.

Dieses Kleid lässt wenig Raum für die Vorstellungskraft.

Deze jurk laat weinig aan de verbeelding over.

Sie musste ihr Kleid selbst ändern.

Ze moest zelf haar jurk aanpassen.

Zieh warme Kleider an!

Draag warme kleren.

Ihre Kleider sind aus der Mode.

Haar kleren zijn uit de mode.

In dieser Truhe sind alte Kleider.

Er zijn oude kleren in deze kist.

Wo hast du dieses Kleid gefunden?

Waar heb je die jurk gevonden?

Ich trage meinen Badeanzug unter meinen Kleidern.

Ik draag mijn badpak onder mijn kleren.

Tolles Kleid!

Wat een mooi kleed!

Toms Kleider sind schmutzig.

Toms kleren zijn vuil.

Sie trägt immer auffallende Kleider.

Ze draagt altijd opzichtige kleren.

Tom ist mit seinen Kleidern eingeschlafen.

Tom is met zijn kleren aan in slaap gevallen.

Motten kommen in das schönste Kleid.

Motten komen in de mooiste jurk.

Ich bekomme mein Kleid nicht zu.

Ik krijg mijn jurk niet dichtgeritst.

Dieses Kleid ist grün.

Deze jurk is groen.

Tom kaufte seiner Tochter ein Kleid.

Tom kocht zijn dochter een jurk.

Das Kleid kostet fünfzehn Euro.

De jurk kost vijftien euro.

Sie hatte ein schönes Kleid an.

Ze droeg een prachtige jurk.

Der Kaiser trägt keine Kleider.

De keizer draagt geen kleren.

Räum deine Kleider weg.

Doe je kleren weg.

Sie trägt schöne Kleider.

Ze draagt mooie kleren.

Maria trägt ein blaues Kleid.

Mary draagt ​​een blauwe jurk.

Ihr Kleid ist lang.

Haar kleed is lang.

Haar jurk is lang.

Meine Großmutter hat mir ein neues Kleid gemacht.

Mijn grootmoeder heeft een nieuwe jurk voor mij gemaakt.

Sie hat sich ein Kleid gekauft.

Ze heeft een jurk voor zichzelf gekocht.

Niemand wird wissen, wo du deine Kleider gekauft hast.

Niemand zal weten waar je je kleren hebt gekocht.

Sinnverwandte Wörter

Kluft:
diaklaas (diaklaas (Fels))
Pan­zer:
pantser
tank
Rock:
rok
Staat:
staat
Stoff:
stof
Uni­form:
tenue
uniform

Niederländische Beispielsätze

  • Traag trekt ze haar slipje, haar bh, haar bloes en haar jurk aan.

  • Ik droeg mijn favoriete jurk.

Untergeordnete Begriffe

Abend­kleid:
avondjapon
avondjurk
galajurk
Braut­kleid:
bruidsjapon
Cock­tail­kleid:
cocktailjurk
Lei­nen­kleid:
linnen jurk
Strick­kleid:
gebreide jurkje
Um­stands­kleid:
positiejurk
zwangerschapsjurk

Kleid übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Kleid. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 182034, 341436, 344303, 348866, 349968, 353603, 360629, 362230, 403651, 412461, 450709, 550164, 601793, 613084, 670117, 707624, 719486, 734534, 743656, 769621, 782705, 796728, 830592, 844232, 876530, 903570, 904379, 910639, 927037, 967358, 986435, 995441, 1216677, 1360078, 1393430, 1401100, 1450846, 1537645, 1569847, 1589635, 1714616, 1901401, 1906997, 1941754, 2342424, 2392247, 2481059, 3171398, 3851360, 3939759, 4095543, 4266355, 4836759, 4948827, 4954416, 5382087, 5511021, 5761173, 6091551, 6105462, 6171863, 6208444, 6815781, 6824340, 6909055, 6968737, 7050757, 7050758, 7635298, 8089196, 8213150, 10030864, 10900798, 4823482 & 8427267. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR