Was heißt »noch« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Obwohl er sich entschuldigt hat, bin ich immer noch wütend.

Hoewel hij zich verontschuldigd heeft, ben ik nog steeds razend.

Ich weiß nicht, ob ich es noch habe.

Ik weet niet of ik het nog heb.

Warum bist du um diese Uhrzeit noch wach?

Waarom ben je zo laat nog op?

Ich habe noch nie einen roten Kühlschrank gesehen.

Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.

Eine mathematische Wahrheit ist weder einfach noch kompliziert, sie ist.

Een wiskundige waarheid is eenvoudig noch ingewikkeld, die is gewoon.

Wenn du keine Kinder kriegen kannst, kannst du immer noch welche adoptieren.

Als je geen kinderen kunt krijgen, kun je ze nog steeds adopteren.

Gib die Hoffnung nicht auf, noch ist nicht alles verloren.

Wanhoop niet, alles is nog niet verloren.

Geef de moed niet op, er is nog hoop.

Hallo? Bist du noch da?

Hallo? Ben je er nog?

Sogar jetzt, viele Jahre nach dem Kalten Krieg, ist immer noch viel Verbitterung zwischen Russen und Deutschen, besonders in Gebieten, die einst von der Sowjetunion besetzt waren.

Zelfs nu, jaren na de Koude Oorlog, is er nog steeds veel wrevel tussen Russen en Duitsers, vooral in gebieden die vroeger door de Sovjet-Unie werden bezet.

Was... du kannst immer noch nicht Auto fahren?

Wat? Kunt ge nog altijd niet autorijden?

Wat? Kun je nog steeds niet autorijden?

Ich spreche weder Französisch noch Deutsch.

Ik spreek geen Frans of Duits.

Ik spreek noch Frans noch Duits.

Er spricht weder Deutsch noch Französisch.

Hij spreekt noch Duits noch Frans.

Möchtest du noch eine Tasse Kaffee trinken?

Wil je nog een kop koffie drinken?

Er ist immer noch voller Energie.

Hij is nog steeds vol met energie.

Mein Bruder schläft immer noch.

Mijn broer slaapt nog steeds.

Meine Tochter ist noch ein Kind.

Mijn dochter is nog een kind.

Mijn dochter is nog maar een kind.

Er schläft noch.

Hij slaapt nog.

Es gibt noch viel zu tun.

Er moet nog veel worden gedaan.

Als ich noch klein war, ging ich gern bei Regen spazieren.

Toen ik klein was wandelde ik heel graag in de regen.

Sammelst du immer noch Briefmarken?

Verzamel je nog steeds postzegels?

Ich will noch ein bisschen schlafen.

Ik wil nog wat langer slapen.

Ik wil nog een beetje slapen.

Könnte ich noch ein Glas Bier haben?

Kan ik nog een biertje krijgen?

Tom kann noch nicht schwimmen.

Tom kan nog niet zwemmen.

Meine Beine schmerzen immer noch.

Mijn benen doen nog steeds pijn.

Ich habe noch keine Arbeit gefunden.

Ik heb nog geen baan gevonden.

Das Baby schläft noch.

De baby slaapt nog.

Ich habe so etwas noch nie zuvor gesehen.

Zoiets heb ik nog nooit gezien.

Ich war noch nie in Kushiro.

Ik ben nooit in Kushiro geweest.

Lies es noch einmal.

Lees het nog een keer.

Mein Hemd ist noch nicht trocken.

Mijn hemd is nog niet droog.

Ein Bart macht noch keinen Philosophen.

Een baard maakt je nog geen filosoof.

Wollen Sie noch ein bisschen Tee?

Wilt u nog een beetje thee?

Ich habe noch eine andere Schwester.

Ik heb nog een andere zuster.

Ich war noch nie in England.

Ik ben nog nooit in Engeland geweest.

Bleib noch ein bisschen.

Blijf wat langer.

Er hat mir noch keine Antwort gegeben.

Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.

Er ist noch nicht gekommen. Er hat bestimmt den Bus verpasst.

Hij is nog niet aangekomen. Hij heeft vast de bus gemist.

Es noch einmal zu probieren, hilft auch nicht.

Nog eens proberen zal ook niet helpen.

Ich bitte euch, gebt mir noch eine Chance.

Geef me alstublieft nog een kans.

Früher, als wir noch die Gulden hatten, war alles viel billiger als jetzt mit dem Euro.

Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.

Ich habe noch ein Hühnchen zu rupfen mit meinem Nachbarsjungen. Das Ekel schießt laufend Papierpfeile durch das Dachfenster hinein.

Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn buurjongen. Dat rotjoch schiet steeds papieren pijltjes door ons zolderraam naar binnen.

Das Alter macht nicht kindisch, wie man spricht, es findet uns nur noch als wahre Kinder.

De ouderdom maakt ons niet kinds, zo het heet, hij vindt ons veeleer nog als echte kinderen.

Könnten Sie das bitte noch einmal sagen?

Kunt u dat herhalen, alstublieft?

Einen schönen Tag noch, und bis bald.

Prettige dag nog, en tot gauw.

Wer viel hat, will noch mehr haben.

Wie veel heeft, wil nog meer hebben.

Wir müssen vor Sonnenuntergang noch sechzehn Kilometer laufen.

We moeten voor zonsondergang nog zestien kilometer lopen.

Die Wunde ist noch nicht verheilt.

De wond is nog niet genezen.

De wond is nog niet geheeld.

Ich habe noch nie so etwas gesehen.

Ik heb nog nooit zoiets gezien.

Ich habe noch nie eine Mango gegessen.

Ik heb nog nooit eerder een mango gegeten.

Gibt es in Europa viele Leute, die noch an Geister glauben?

Zijn er in Europa veel mensen die nog in spoken geloven?

Ich habe noch nie einen lebenden Wal gesehen.

Ik heb nog nooit een levende walvis gezien.

Ich bin eine Katze. Ich habe noch keinen Namen.

Ik ben een kat. Ik heb nog geen naam.

Ich habe nur noch Butter im Kühlschrank.

Ik heb alleen maar boter in de koelkast.

Er glaubt ihren Worten immer noch.

Hij gelooft haar woorden nog steeds.

Sie haben geheiratet, als sie noch jung waren.

Ze waren jong toen ze trouwden.

Zij zijn getrouwd toen ze nog jong waren.

Die Ausstellung wird noch einen Monat geöffnet sein.

De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.

Wollen Sie noch ein Stück Kuchen?

Wilt u nog een stuk gebak?

Es ist noch zu kalt, um ans Meer zu fahren.

Het is nog te koud om naar de zee te gaan.

Harte Arbeit hat noch keinen umgebracht. Aber wozu das Risiko eingehen?!

Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan. Maar waarom het risico nemen?!

Das Essen ist noch nicht fertig.

Het eten is nog niet klaar.

Dieser alte Tisch ist immer noch in Gebrauch.

Deze oude tafel wordt nog steeds gebruikt.

Eine Schwalbe macht noch keinen Sommer.

Eén zwaluw maakt nog geen zomer.

Eén zwaluw maakt de lente niet.

Er hat noch einen Sohn.

Hij heeft nog een zoon.

Das weiß ich noch nicht.

Ik weet het nog niet.

Ist noch Salz übrig?

Is er nog zout over?

Hast du heute noch was anderes vor?

Was je vandaag nog iets anders van plan?

Beide Eltern leben noch.

Beide ouders leven nog.

Mexiko war damals noch nicht unabhängig von Spanien.

Mexico was toen nog niet onafhankelijk van Spanje.

Ich bin noch nie in Hiroshima gewesen.

Ik ben nooit in Hiroshima geweest.

Ik ben nog nooit in Hiroshima geweest.

Auch das noch!

Ook dat nog!

Sie ist nicht nur hübsch, sondern auch noch nett.

Ze is niet alleen mooi, maar ook nog aardig.

Es stellte sich heraus, dass das Gerücht weder Hand noch Fuß hatte.

Het bleek dat dit gerucht noch kop noch staart had.

Ist er immer noch hier?

Is hij nog steeds hier?

Es ist schlimm, andere Menschen zu betrügen, aber noch schlimmer, sich selbst zu betrügen.

Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.

Soweit ich weiß, hat sie noch nicht geheiratet.

Voor zover ik weet is zij nog altijd niet gehuwd.

Ich habe weder Zeit noch Geld.

Ik heb tijd noch geld.

Mein Sohn glaubt noch an den Weihnachtsmann.

Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.

Es ist noch zu früh, um darüber zu reden.

Het is nog te vroeg om daarover te spreken.

Sie haben immer noch keinen Käufer für das Haus gefunden.

Ze hebben nog geen koper gevonden voor het huis.

Möchte jemand noch etwas Torte?

Wil er iemand nog wat taart?

Ich erinnere mich noch an das erste Mal.

Ik herinner me de eerste keer nog.

Es fehlen noch drei Personen.

Er ontbreken nog drie personen.

Hallo, bist du noch da?

Hallo, ben je er nog?

Sein Bruder ist noch größer.

Zijn broer is nog groter.

Ich habe noch nicht gegessen.

Ik heb nog niet gegeten.

Das Motiv des Mörders ist noch nicht bekannt.

Het motief van de moordenaar is nog niet bekend.

Het motief voor de moord is nog niet bekend.

Ein Klavier ist teuer, aber ein Auto ist noch teurer.

Een piano is duur, maar een auto is duurder.

Sie waren noch nie in Europa, nicht wahr?

Je bent nog nooit in Europa geweest, toch?

Es ist merkwürdig, dass der Postbote noch nicht gekommen ist.

Het is vreemd dat de postbode nog niet gekomen is.

Was haben Sie noch in der Tasche?

Wat hebt ge nog meer op zak?

Nur noch ein bisschen Geduld.

Nog een beetje geduld.

Es ist leicht zu machen und darüber hinaus noch günstig.

Het is eenvoudig te maken en goedkoop.

Ihre älteste Tochter ist noch nicht verheiratet.

Hun oudste dochter is nog niet getrouwd.

Der entflohene Häftling ist noch immer auf freiem Fuß.

De ontsnapte gevangene is nog steeds op vrije voeten.

Ich hätte gern noch etwas Wasser.

Ik zou graag wat meer water willen.

Sie sind noch jung.

U bent nog jong.

Ze zijn nog jong.

Meine Mutter starb, als ich noch ein Kind war.

Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.

Kannst du das bitte noch einmal sagen?

Kun je dat alsjeblieft nog eens zeggen?

Nein, sie hat sich noch nie verliebt.

Nee, ze is nog nooit verliefd geweest.

Sie ist weder reich noch berühmt.

Ze is noch rijk, noch beroemd.

Synonyme

bis­he­rig:

t.n.t.

tot nu toe

bis­lang:

tot nu toe

ge­gen­wär­tig:

actueel

onderhavig

tegenwoordig

zu­künf­tig:

aanstaand

in de toekomst

toekomend

toekomstig

voortaan

zu­sätz­lich:

aanvullend

Antonyme

schon:

al

reeds

Niederländische Beispielsätze

• We zijn nog steeds de beste.

• Ik kan niet nog meer eten, ik zit vol.

• Waar heb je nog meer over gelogen?

• Het is nog geen Kerstmis.

• De verf is nog niet droog.

• Waarom zijn jullie nog steeds hier?

• Waarom bent u nog steeds hier?

• Waarom ben je nog steeds hier?

• Is Tom nog op zijn kamer?

• Heb je nog bier?

• Hebben jullie nog vragen?

• Speel je nog golf?

• Ik hoop dat je er nog eens over nadenkt.

• Ik weet nog steeds niet hoe ik mp3-bestanden van mijn iPod naar mijn computer moet overzetten.

• Ik begrijp vrouwen nog steeds niet.

• Heb je nog steeds hoofdpijn?

• Controleer alles nog een keer.

• Hij heeft het nog niet gemerkt.

• Dat is nog slechter.

• Hebben we tijd voor nog een kop koffie?