Was heißt »ei­nig« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »ei­nig« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • accoord
  • akkoord
  • eens
  • verenigd

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Darüber sind wir uns einig.

Daarover zijn we het eens.

Seit einiger Zeit erhalte ich sehr merkwürdige E-Mails.

Ik heb de laatste tijd zeer eigenaardige e-mails ontvangen.

Ik heb sinds geruime tijd zeer vreemde e-mails gekregen

Sinds enige tijd ontvang ik zeer rare e-mails.

Ein einig Volk wird nie besiegt!

Een verenigd volk zal nooit verslagen worden!

Ich werde mit ihnen über diesen Punkt nicht einig.

Hiermee ben ik het met hen niet over eens.

Aufgrund des dümmlichen Verhaltens einiger Leute, braucht es nun eine Menge von Menschen und Mitteln, um das zu retten, was noch zu retten ist.

Wegens het domme gedrag van enkele personen is er nu een massa mensen en middelen nodig om te proberen te redden, wat nog te redden is.

Mir scheint, dass wir uns einig geworden sind.

Ik heb de indruk dat we een akkoord hebben bereikt.

Wir sind uns gelegentlich einig.

Nun en dan zijn we het eens.

Wir sind uns darin einig, dass wir früh aufbrechen müssen.

We zijn het erover eens dat we vroeg moeten vertrekken.

Alle waren sich einig.

Iedereen was het daarmee eens.

Ich bin mit Tom einig.

Ik ben het eens met Tom.

Ich war mit Tom einig.

Ik was het met Tom eens.

Anfänglich leistete er Widerstand, aber letztendlich waren wir uns einig.

In het begin verzette hij zich, maar uiteindelijk waren we het eens.

Synonyme

fried­lich:
vreedzaam

Antonyme

un­eins:
verdeeld

Niederländische Beispielsätze

  • Tom is weer helemaal blut. Hij kan niets eens zijn buskaartje betalen.

  • Vertel me nog eens.

  • De klant ging akkoord.

  • Op dat punt kan ik het niet eens worden.

  • Mag ik dat nog eens zien?

  • Je moet eens naar de kapper!

  • Tom zou akkoord gaan.

  • Tom zou het daarmee eens zijn.

  • ''Zet eens een kopje thee voor me, Tom,'' zei Maria, ''en als je toch bezig bent, zet gelijk ook maar een plaat op!''

  • Ik ben nog niet eens dertig.

  • Ik weet niet eens wat dat betekent.

  • Ik ging tegen mijn zin akkoord.

  • Zeg nu eens een keer niets!

  • Tom leest de krant niet eens.

  • Komeet Halley verschijnt eens in de 76 jaar.

  • Zijn jullie het eens met Tom?

  • Ik ging akkoord.

  • Studeren jullie wel eens in de bibliotheek?

  • Oké. Daar ben ik het mee eens.

  • Ik hoop dat je er nog eens over nadenkt.

Übergeordnete Begriffe

ge­mein­sam:
gemeenschappelijk
gezamenlijk
gleich:
gelijk

Einig übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: einig. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: einig. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 465211, 601673, 638743, 1824037, 2743950, 3278608, 3925239, 4141793, 4942982, 4968637, 4968638, 6082535, 11555686, 11509447, 11409500, 11208041, 11151590, 10942878, 10783201, 10783200, 10759288, 10647326, 10641290, 10545658, 10371335, 9764681, 9668818, 9623875, 9578138, 9444666, 9433332 & 9409392. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR