Was heißt »drin­gend« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich muss ganz dringend pinkeln.

Ik moet dringend gaan pissen.

Ik moet dringend gaan plassen.

Es war dringend.

Het was dringend.

Sie benötigten dringend einen Durstlöscher, weil sie sich lange Zeit in der heißen Wüste aufgehalten hatten.

Ze hadden dringend iets nodig om de dorst te lessen, want ze verbleven al lange tijd in een hete woestijn.

Wir benötigen dringend neue Mitarbeiter.

We hebben dringend nieuwe medewerkers nodig.

Du benötigst dringend Urlaub.

Je hebt dringend vakantie nodig.

Tut mir leid, aber ich muss ganz dringend auf die Toilette.

Het spijt me, maar ik moet heel dringend naar het toilet.

Ich brauche dringend deine Hilfe.

Ik heb jouw hulp hard nodig.

Ich habe erst zwei Maß getrunken, ich brauche dringend noch ein drittes!

Ik heb maar twee glazen bier op. Ik moet beslist nog een derde hebben.

Synonyme

akut:

acuut

dras­tisch:

drastisch

hef­tig:

fel

hevig

re­so­lut:

kordaat

resoluut

so­fort:

meteen

ogenblikkelijk

onmiddellijk

we­sent­lich:

belangrijk

wich­tig:

belangrijk

Niederländische Beispielsätze

• We moesten dringend naar de dierenarts met onze hond.

• Het was dringend, zei ze.

• Het is helemaal niet dringend.