Was heißt »be­gin­nen« auf Niederländisch?

Das Verb »be­gin­nen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • beginnen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Kriege beginnen nicht einfach so wie der Winter, sondern Menschen beginnen Kriege.

Oorlogen starten niet zoals de winter start, maar het zijn de mensen die een oorlog starten.

Niemand erkannte ihn, doch der Vogel begann zu pfeifen, das Pferd begann zu fressen und die Prinzessin hörte auf zu weinen.

Niemand herkende hem, maar de vogel begon te fluiten, het paard begon te eten, en de prinses hield op met wenen.

Ich habe letzte Woche begonnen, Chinesisch zu lernen.

De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.

Das Leben beginnt, wenn man entscheidet, was man von ihm erwartet.

Het leven begint, wanneer je beslist wat je ervan verwacht.

Das Leben beginnt, wenn du bereit bist, es zu leben.

Het leven begint wanneer je klaar bent om het te leven.

Wissenschaft beginnt, wenn man warum und wie fragt.

Wetenschap begint wanneer men vraagt naar het hoe en het waarom.

Die Schule beginnt nächsten Montag.

De school start de volgende maandag.

Der Ort, wo ein Fluss beginnt, ist seine Quelle.

De plaats waar een rivier begint, is haar bron.

Die Schule beginnt am zehnten April.

De school begint op tien april.

Der Schnee hat zu schmelzen begonnen.

De sneeuw begon te smelten.

In dem Moment, als sie ihre Mutter sah, begann sie mit lauter Stimme zu schreien.

Toen zij haar moeder zag, begon zij luid te schreeuwen.

Ich begann an der Richtigkeit seiner Aussage zu zweifeln.

Ik begon te twijfelen aan de waarheid van zijn getuigenis.

Als er 14 Jahre alt war, begann er, Erdbeeren anzupflanzen.

Toen hij 14 jaar oud was, begon hij aardbeien te planten.

Japan begann, Reis aus den Vereinigten Staaten von Amerika zu importieren.

Japan begon rijst te importeren uit de VS.

Er nahm seinen Bleistift und begann zu schreiben.

Hij nam zijn potlood en begon te schrijven.

Die Oper beginnt um sieben Uhr.

De opera begint om zeven uur.

Es begann heftig zu regnen.

Het begon fel te regenen.

Die Schule beginnt um neun Uhr.

De school begint om negen uur.

Gut begonnen, halb gewonnen.

Goed begonnen is half gewonnen.

Wann beginnt das Spiel?

Wanneer begint de wedstrijd?

Ich begann letztes Jahr, für diese Firma zu arbeiten.

Vorig jaar ben ik voor deze firma gaan werken.

Der Zweite Weltkrieg begann 1939.

De Tweede Wereldoorlog brak uit in 1939.

Sein verwundetes Bein begann erneut zu bluten.

Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.

Mein Bruder war zwölf, als er begann, sich für Volkslieder zu interessieren.

Mijn broer was twaalf jaar toen hij zich voor volksliederen begon te interesseren.

Zwischen den beiden begann die Liebe zu sprießen.

Tussen beiden begon de liefde te groeien.

Erziehung beginnt zu Hause.

Opvoeding begint thuis.

Der Unterricht beginnt jeden Tag um neun Uhr.

De lessen beginnen elke dag om negen uur.

Ken hörte zu sprechen auf und begann zu essen.

Ken hield op met praten en begon te eten.

Drei Jahre später begann der Krieg.

De oorlog begon drie jaar later.

Wir können das Treffen nicht beginnen bis wir ein Quorum haben.

We kunnen de vergadering niet openen voordat we het quorum bereikt hebben.

Die Regenzeit hat begonnen.

Het regenseizoen is begonnen.

Im Oktober beginnen die Blätter zu fallen.

In oktober beginnen de bladeren te vallen.

Der Film beginnt.

De film begint.

Die Wunde begann zu bluten.

De wond begon te bloeden.

Der Unterricht beginnt nächste Woche.

De lessen beginnen volgende week.

Ich beginne, meine Freundin zu vermissen.

Ik begin mijn vriendin te missen.

Jetzt beginnt der Endspurt.

Nu begint de eindspurt.

Der Kalte Krieg begann nach dem Zweiten Weltkrieg.

De Koude Oorlog begon na de Tweede Wereldoorlog.

Das Leben beginnt mit vierzig.

Het leven begint bij veertig.

Der Erste Weltkrieg begann 1914.

De Eerste Wereldoorlog begon in 1914.

Ab 1950 begann die Europäische Gemeinschaft für Kohle und Stahl, die Länder Europas wirtschaftlich und politisch zu vereinen, um einen dauerhaften Frieden zu gewährleisten.

Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.

Ich begann das Buch zu schreiben.

Ik begon het boek te schrijven.

Wir können heute Abend beginnen.

We kunnen vanavond beginnen.

Ich begann zu sprechen.

Ik begon te praten.

Es begann plötzlich zu regnen.

Opeens begon het te regenen.

Die Narzissen beginnen zu welken.

De narcissen beginnen te verwelken.

Das Spiel beginnt in einer Stunde.

Het spel begint over een uur.

Eine bessere Welt beginnt im eigenen Herzen.

Een betere wereld begint in het eigen hart.

Um wie viel Uhr beginnt die erste Messe des Tages?

Hoe laat begint de eerste mis van de dag?

Der Bau der großen Mauer begann im fünften Jahrhundert vor unserer Zeitrechnung.

De bouw van de Grote Muur begon in de vijfde eeuw voor Christus.

Der Vortrag beginnt um acht.

De lezing begint om 8 uur.

Die Friedensverhandlungen beginnen diese Woche.

De vredesonderhandelingen beginnen deze week.

Die Hexenjagd hat begonnen.

De heksenjacht is begonnen.

Beethoven ging ans Klavier, setzte sich und begann zu spielen.

Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.

Langsam beginnst du mir auf die Nerven zu gehen.

Je begint langzaam op mijn zenuwen te werken.

Wann möchtest du beginnen?

Wanneer zou je willen beginnen?

Er lebte in England, als der Krieg begann.

Hij woonde in Engeland toen de oorlog uitbrak.

Die Fabrik wird nächstes Jahr mit der Produktion beginnen.

De fabriek begint het volgende jaar te produceren.

Herr Müller, wir verhandeln heute Ihre Strafsache wegen Freiheitsberaubung. Ich beginne mit Ihren Personalien.

Mr. Müller, vandaag behandelen we uw zaak voor onrechtmatige gevangenneming. Ik zal beginnen met uw gegevens.

Das Experiment muss beginnen.

Het experiment moet beginnen.

Gerade als er hinaus gehen wollte, begann ein Erdbeben.

Net toen hij wilde uitgaan, begon er een aardbeving.

An dieser Stelle begann es alles.

Het begon allemaal op deze plaats.

Mein Bruder begann zu weinen, als er das Geräusch hörte.

Toen hij het lawaai hoorde begon mijn broer te huilen.

Ich beginne keinen Satz mit „aber“.

Ik begin geen zin met "maar".

Ich habe soeben begonnen.

Ik ben zojuist begonnen.

Die Zeitung begann Leser zu verlieren, als sie auf einen ihrer populärsten Autoren verzichtete.

De krant begon lezers te verliezen toen hij afstand deed van een van zijn meest populaire auteurs.

De krant begon lezers te verliezen toen ze afstand deed van een van haar meest populaire auteurs.

Zwei Frösche sitzen am Ufer. Es beginnt zu regnen. Sagt der eine: "Komm, schnell ins Wasser, sonst werden wir nass."

Twee kikkers zitten op de oever. Het begint te regenen. Zegt de ene: "Kom, snel het water in, anders worden we nat."

Sie werden ohne uns nicht mit der Versammlung beginnen.

Ze zullen de vergadering niet zonder ons beginnen.

Zu der Zeit, als er 966 probierte, begann Dima die Hoffnung aufzugeben.

Tegen de tijd dat hij 966 probeerde, begon Dima de hoop op te geven.

Die Regenzeit beginnt im Juni.

Het regenseizoen begint in juni.

Heute beginnt der Rest deines Lebens.

Vandaag begint de rest van je leven.

Tom begann zu schnarchen.

Tom begon te snurken.

Die Sommerzeit beginnt am dritten April.

De zomertijd begint op drie april.

Ich selbst habe 1976 begonnen, Musiksendungen aufzunehmen.

Ik ben zelf in 1976 begonnen met muziekprogramma’s op te nemen.

Tom begann müde zu werden.

Tom begon zich moe te voelen.

Das Konzert hat schon begonnen.

Het concert is al begonnen.

Der Film beginnt um sechs Uhr.

De film begint om zes uur.

Der Unterricht beginnt am Montag.

De lessen beginnen op maandag.

Nächsten Sonntag beginnt die Sommerzeit.

De volgende zondag begint de zomertijd.

De volgende zondag begint het zomeruur.

Ich möchte wissen, wann das Treffen beginnt.

Ik wil weten wanneer de vergadering begint.

Du beginnst.

Jij begint.

Begin jij maar.

Die Spargelernte beginnt dieses Jahr früher.

De asperge-oogst begint dit jaar vroeger.

Unsere Geschichte beginnt an einem schönen Frühlingstag.

Ons verhaal begint op een mooie lentedag.

Es beginnt.

Het begint.

Het is begonnen.

Nicht viele waren am Ufer, als es zu regnen begann.

Er waren maar enkele aan de oever, toen het begon te regenen.

Er waren er niet veel aan de oever toen het begon te regenen.

Als Tom begonnen hat zu trainieren, schaffte er nicht einmal einen Liegestütz.

Toen Tom begonnen was met trainen, lukte het hem niet eens om een push-up doen.

Die Schulen beginnen im Frühling.

De school begint in de lente.

De scholen starten in de lente.

Tom begann zu tanzen.

Tom begon te dansen.

Tom begann, sein Auto zu waschen.

Tom begon zijn auto te wassen.

Lass uns heute Abend beginnen.

Laten we vanavond beginnen.

Wie viel Länder beginnen mit dem Buchstaben Y?

Hoeveel landen beginnen met de letter y?

Es begann um vier Uhr morgens zu regnen.

Het begon te regenen om 4 uur 's morgens.

Plötzlich begann es ganz stark zu regnen.

Plotseling begon het heel hard te regenen.

Tom begann plötzlich zu heulen.

Tom begon plotseling te huilen.

Wann hat der ungewöhnliche Ausfluss begonnen?

Wanneer is de ongewone afscheiding begonnen?

Das Abenteuer beginnt jetzt!

Het avontuur begint nu!

Synonyme

an­grei­fen:
aanvallen
an­he­ben:
verhogen

Niederländische Beispielsätze

  • We moeten ermee beginnen.

  • Het eerste woord in een Engelse zin moet met een hoofdletter beginnen.

  • Die bloemen beginnen in de lente te bloeien.

  • Het zal niet beginnen voor acht uur dertig.

  • Je zou onmiddellijk moeten beginnen.

  • De lerares gaat dit jaar beginnen Engels te leren.

  • Het is beginnen te sneeuwen.

  • We kunnen vandaag niet beginnen.

  • Waarmee zal ik beginnen?

  • Kan je morgen beginnen?

  • Wij houden u op de hoogte, als we eraan beginnen.

  • Wanneer wil je beginnen?

  • Wanneer zou je graag beginnen?

  • De herinneringen beginnen naar boven te komen.

  • Tom is klaar om te beginnen.

  • Je kunt beginnen.

  • "Wanneer kan men best beginnen met het leren van een vreemde taal?" - "Vandaag."

  • Deze bloemen beginnen in het voorjaar te bloeien.

  • Kan ik beginnen?

  • Ik ben golf beginnen te spelen, jaren geleden.

Beginnen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: beginnen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: beginnen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 714591, 2944559, 695, 848, 851, 236462, 340907, 341463, 342265, 368270, 379943, 383226, 385181, 388197, 397507, 399148, 400115, 411750, 442742, 444894, 445919, 449856, 508929, 509635, 538107, 569557, 591230, 628895, 637036, 661384, 676954, 689385, 840159, 873915, 905658, 988465, 1002012, 1008125, 1226466, 1312386, 1349809, 1474593, 1493446, 1494139, 1499521, 1514440, 1516633, 1587704, 1619625, 1621126, 1635841, 1805100, 1837003, 1889296, 1929675, 2082944, 2095150, 2150464, 2247068, 2282824, 2336566, 2435903, 2438648, 2490821, 2791141, 2802032, 2843558, 3059943, 3104849, 3231726, 3275427, 3392474, 3464037, 3589111, 4228457, 4270859, 4325299, 4537441, 4615118, 4995615, 5622541, 5995173, 6061234, 6075386, 6091090, 6855871, 7294090, 7451465, 7637089, 7837805, 7977621, 8160723, 8227566, 8720036, 9850662, 11348564, 4850737, 4735881, 3629289, 6136354, 6139825, 6146206, 3578219, 3550999, 3443678, 3214637, 6549780, 3173668, 3173661, 6875493, 6878788, 7266634, 2443301, 7295573, 7327779 & 1990512. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR