Was heißt »Tante« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Tante« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- tante (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Meine Tante hat drei Kinder.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Meine Tante sieht jung aus.
Mijn tante ziet er jong uit.
Ich habe die Sommerferien bei meiner Tante verbracht.
Ik heb de zomervakantie bij mijn tante doorgebracht.
Was macht deine Tante?
Wat doet je tante?
Mein Onkel ist schlank, aber meine Tante ist dick.
Mijn oom is mager, maar mijn tante is dik.
Mijn oom is slank maar mijn tante is dik.
Meine Tante wohnt in einem einsamen Haus auf dem Lande.
Mijn tante woont in een eenzaam huis op de buiten.
Ich habe eine Tante, die in Osaka lebt.
Ik heb een tante die in Osaka woont.
Meine Tante ist älter als meine Mutter.
Mijn tante is ouder dan mijn moeder.
Meine Tante hatte drei Kinder.
Mijn tante had drie kinderen.
Meine Tante lebt in New York.
Mijn tante woont in New York.
Diese Puppe ist ein Geschenk von meiner Tante.
Deze pop is een geschenk van mijn tante.
Meine Tante hat mir Blumen gebracht.
Mijn tante heeft mij bloemen gebracht.
Tante Yoko ist zu schwach, um zu arbeiten.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Sie bekam den Namen Elisabeth nach ihrer Tante.
Ze werd Elizabeth genoemd, naar haar tante.
Die Frau, die er für seine Tante hielt, war eine Fremde.
De vrouw waarvan hij dacht dat het zijn tante was, was een vreemde.
Meine Tante starb an Lungenkrebs.
Mijn tante stierf aan longkanker.
Meine Freundin Judy ist mit ihrer Tante Greta in Holland.
Mijn vriendin Judy is met haar tante Greta in Nederland.
Ich weiß nicht, wo meine Tante wohnt.
Ik weet niet waar mijn tante woont.
Meine Tante hilft mir, wenn ich Geld brauche.
Mijn tante helpt me wanneer ik geld nodig heb.
Tom besucht seine Tante oft.
Tom gaat vaak bij zijn tante op bezoek.
Maria zeigt ihrer Tante und ihrem Onkel die Altstadt.
Maria toont haar tante en oom de oude stad.
Wo sind deine Tanten?
Waar zijn jouw tantes?
Seine Tante wohnt in Österreich.
Zijn tante woont in Oostenrijk.
Männliche Wortform
- Onkel:
- oom
Synonyme
Antonyme
- Neffe:
- neef
Untergeordnete Begriffe
- Großtante:
- oudtante