Was heißt »Re­s­tau­rant« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Man kann den ganzen Park vom Restaurant aus sehen.

Je kan vanaf het restaurant het hele park zien.

Ich gehe alle zwei Tage ins Restaurant.

Ik ga eens in de twee dagen op restaurant.

Gestern Abend habe ich meinen Lehrer im Restaurant zufällig getroffen.

Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.

Ich habe dieses Restaurant zufällig gefunden.

Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.

Ik vond dit restaurant toevallig.

Ik vond dit restaurant bij toeval.

Ich habe ein gutes mexikanisches Restaurant gefunden.

Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.

Wann öffnet das Restaurant?

Wanneer gaat het restaurant open?

Er hat ein großes Restaurant in der Nähe des Sees.

Hij heeft een groot restaurant vlak bij het meer.

Das Restaurant ist immer voll.

Het restaurant zit altijd vol.

Unser Restaurant ist das beste.

Ons restaurant is het beste.

Unser Restaurant ist besser als das andere.

Ons restaurant is beter dan dat andere.

Mein Vater hat ein Restaurant.

Mijn vader heeft een restaurant.

Samstag sind wir ins Kino und danach ins Restaurant gegangen.

Zaterdag zijn we naar de film geweest en daarna naar het restaurant.

Ich kann es mir nicht leisten, in einem so teuren Restaurant zu essen.

Ik kan het mij niet veroorloven om in zo'n duur restaurant te eten.

Ik kan het mij niet veroorloven in zo een duur restaurant te eten.

Michael, dies ist das Restaurant, in dem dein Vater und ich unser erstes Rendezvous hatten.

Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.

Gibt es hier in der Umgebung irgendwelche guten Restaurants?

Zijn er hier in de omgeving goede restaurants?

Wann schließt das Restaurant?

Wanneer sluit het restaurant?

Ich kann dieses Restaurant empfehlen.

Ik kan dit restaurant aanbevelen.

Ich habe es satt, in Restaurants zu essen.

Ik heb er genoeg van, in restaurants te eten.

Willkommen in unserem Restaurant!

Welkom in ons restaurant!

Wähle ein gutes Restaurant aus, um zum Essen zu gehen.

Kies een goed restaurant uit om te gaan eten.

Ich ging in die Stadt um ein gutes Restaurant zu suchen.

Ik ging de stad in, op zoek naar een goed restaurant.

Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken.

Das Hotel war einmal ein Restaurant.

Het hotel was ooit een restaurant.

Ich wünschte, du würdest mich zur Abwechslung in ein Restaurant ausführen.

Ik wou dat je me eens mee zou nemen naar een restaurant.

Es gibt hier ein Restaurant.

Er is hier een restaurant.

Vor dieser Bushaltestelle gab es früher einmal ein Restaurant.

Recht over de bushalte was er ooit een restaurant.

Mein Vater betreibt ein Restaurant.

Mijn vader runt een restaurant.

Dieses Restaurant ist zu teuer.

Dit restaurant is te duur.

Dat restaurant is te duur.

Tom geht besonders gern in italienische Restaurants.

Tom gaat heel graag naar Italiaanse restaurants.

Sie gingen zum Mittagessen in ein teures Restaurant.

Ze gingen lunchen in een duur restaurant.

Kate lief zum Restaurant meines Vaters.

Kate liep naar het restaurant van mijn vader.

Das Restaurant befindet sich im Erdgeschoss.

Het restaurant bevindt zich op de benedenverdieping.

Das Restaurant ist voll.

Het restaurant is vol.

Rauchen ist in diesem Restaurant untersagt.

Roken is verboden in dit restaurant.

Dieses Restaurant hat drei Michelin-Sterne.

Dit restaurant heeft drie Michelinsterren.

Dieses Restaurant ist fantastisch, aber leider gibt es in der Nähe keinen Parkplatz.

Dit restaurant is geweldig, maar helaas is er geen parkeerplaats in de buurt.

Wo ist das Restaurant?

Waar is het restaurant?

Ich bin im Restaurant.

Ik ben in het restaurant.

Sie sind im Restaurant.

Ze zijn in het restaurant.

Ich mag die Atmosphäre in diesem Restaurant.

De sfeer in dit restaurant bevalt mij.

Dieses Restaurant liegt an einem Flussbett.

Dit restaurant is aan een rivierbedding gelegen.

Früher sind wir jeden Sonntag ins Restaurant essen gegangen, aber heute können wir uns das nicht mehr leisten.

Vroeger gingen wij iedere zondag uit eten, maar tegenwoordig kunnen wij ons dat niet meer veroorloven.

Vroeger gingen wij iedere zondag uit eten, maar tegenwoordig kunnen wij ons dat niet meer permitteren.

Dies ist das Restaurant, in dem sie arbeitete.

Dit is het restaurant waar ze werkte.

Ich kann das Restaurant nicht finden.

Ik kan het restaurant niet vinden.

Tom spielt mit dem Gedanken, dieses alte Restaurant in der Parkstraße zu kaufen.

Tom speelt met het idee om dat oude restaurant in de Parkstraat te kopen.

Dieses Restaurant akzeptiert nur Bargeld.

Dit restaurant accepteert alleen contant geld.

Ich kann dir dieses Restaurant wirklich empfehlen.

Ik kan je dit restaurant sterk aanbevelen.

Das Restaurant ist schön.

Het restaurant is mooi.

Ist das Restaurant teuer?

Is het restaurant duur?

Tom eröffnete ein neues Restaurant.

Tom opende een nieuw restaurant.

Das Restaurant ist geschlossen.

Het restaurant is gesloten.

Dieses Restaurant ist nie geschlossen.

Dit restaurant is nooit gesloten.

Wir essen oft in dem kleinen Restaurant um die Ecke zu Mittag.

Wij lunchen vaak in dat kleine restaurant om de hoek.

Restaurants sind teuer.

Restaurants zijn duur.

In der Kirschbaumallee gibt es ein neues Restaurant.

Er is een nieuw restaurant op Cherry Avenue.

Tom arbeitet in einem italienischen Restaurant.

Tom werkt in een Italiaans restaurant.

Das ist ein teures Restaurant.

Dat is een duur restaurant.

Synonyme

Grie­che:

Griek

Re­s­tau­ra­ti­on:

restauratie

Niederländische Beispielsätze

• Toen Tom die andere vrouw dan ook nog kuste, verliet Maria beledigd het restaurant.

• Ik ken een goed Italiaans restaurant.

• Dat is een Chinees restaurant.