Was heißt »No­te« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich wünschte, ich könnte mir mehr aus Noten machen, aber scheinbar habe ich an einem gewissen Punkt in meinem Leben entschieden, dass es nicht mehr so wichtig sei.

Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.

Meine Noten liegen über dem Durchschnitt.

Mijn cijfers zijn hoger dan gemiddeld.

Ich habe in Französisch immer gute Noten bekommen.

Ik heb altijd goede cijfers gehaald voor Frans.

Sie bekommt in Englisch gute Noten.

Ze haalt goede cijfers in Engels.

Ich habe das Lied zu tief angestimmt. Ich fange noch einmal zwei Noten höher an.

Ik heb het liedje te laag gespeeld. Ik begin opnieuw twee noten hoger.

Eine Oktave hat acht Noten.

Een octaaf heeft acht noten.

Seine Noten sind ausgezeichnet.

Zijn cijfers zijn uitstekend.

Du spielst die falschen Noten.

Je speelt de verkeerde noten.

Synonyme

Ad­res­se:

adres

Be­ur­tei­lung:

berechting

Brief:

brief

Geld­schein:

bankbiljet

Kri­te­ri­um:

criterium

Par­ti­tur:

partituur

Prä­gung:

stempel

Schein:

schijn

Schrift­stück:

nota

Sei­te:

kant

site

zijde

Stim­me:

stem

Zah­lungs­mit­tel:

betaalmiddel

Antonyme

Mün­ze:

munt

Pau­se:

pauze

Niederländische Beispielsätze

• Je bent een harde noot om te kraken.

• Een kokosnoot is geen noot.

• Het eekhoorntje eet een noot.

Übergeordnete Begriffe

Bot­schaft:

boodschap

Geld:

geld

Zei­chen:

teken

Untergeordnete Begriffe

Vier­tel­no­te:

kwartnoot