Was heißt »Kla­vier« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es ist ein altes Klavier.

Het is een oude piano.

Spielt er Klavier?

Speelt hij piano?

Sie kann gut Klavier spielen.

Ze kan goed piano spelen.

Sie kann Klavier spielen.

Zij kan piano spelen.

Jemand spielt Klavier.

Iemand speelt piano.

Miho spielt Klavier.

Miho speelt piano.

Singt sie oder spielt sie Klavier?

Zingt ze of speelt ze piano?

Er spielt besser Klavier als ich.

Hij kan beter pianospelen dan ik.

Ein Klavier ist teuer, aber ein Auto ist noch teurer.

Een piano is duur, maar een auto is duurder.

Meine Tochter will ein Klavier.

Mijn dochter wil een piano.

Geige, Klavier und Harfe sind Musikinstrumente.

Viool, piano en harp zijn muziekinstrumenten.

Er spielte Klavier.

Hij speelde piano.

Ich kann kein Klavier spielen.

Ik kan niet de piano spelen.

Sie spielt jeden Tag Klavier.

Ze speelt elke dag piano.

Sie spielte recht gut Klavier.

Ze speelde behoorlijk goed piano.

Meine Schwester hat ein Klavier.

Mijn zuster heeft een piano.

Mijn zus heeft een piano.

Sie spielte einen Walzer auf dem Klavier.

Ze speelde een wals op de piano.

Sie spielt sehr gut Klavier.

Zij speelt zeer goed piano.

Meine Schwester hat ein schönes Klavier.

Mijn zus heeft een leuke piano.

Das Mädchen, das Klavier spielt, ist meine Schwester.

Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.

Sie spielte eine Melodie auf dem Klavier.

Ze speelde een melodie op de piano.

Ze speelde een deuntje op de piano.

Jane und ich spielen gut Klavier.

Jane en ik spelen goed piano.

Jemandem, der das Grundlegende der Musik nicht verstanden hat, kommt es so vor, als sei nichts einfacher, als Klavier zu spielen.

Voor iemand die de essentie niet kent van muziek, lijkt het alsof niets gemakkelijker is dan piano spelen.

Sie begleitete mich am Klavier.

Ze begeleidde mij op de piano.

Wer hat das Klavier erfunden?

Wie heeft de piano uitgevonden?

Chopin sitzt am Klavier und fängt an zu spielen.

Chopin zit aan de piano en begint te spelen.

Sie spielt sowohl Klavier als auch die Gitarre.

Ze speelt zowel piano als gitaar.

Er kann besser Klavier spielen als ich.

Hij kan beter piano spelen dan ik dat kan.

Hij speelt beter piano dan ik.

Tom spielt Klavier.

Tom speelt piano.

Ich spiele jetzt Klavier.

Ik ben nu piano aan het spelen.

Er spielt Klavier zum Spaß.

Hij speelt de piano voor de lol.

Beethoven ging ans Klavier, setzte sich und begann zu spielen.

Beethoven ging naar de piano, zette zich, en begon te spelen.

Wir können Tom nicht so spät nachts Klavier üben lassen.

We kunnen Tom niet zo laat in de nacht op de piano laten oefenen.

Ich muss mein Klavier durch ein neues ersetzen.

Ik moet mijn toetsenbord vervangen door een nieuw.

Tom spielt sehr gut Klavier.

Tom speelt heel goed piano.

Spielst du gut Klavier?

Kun je goed piano spelen?

Speel je goed piano?

Ich spiele kein Klavier.

Ik speel geen klavier.

Ik speel geen piano.

Tom spielte Klavier.

Tom speelde piano.

Das Mädchen am Klavier ist meine Schwester.

Het meisje aan de piano is mijn zuster.

Spielst du noch ein anderes Instrument außer Klavier?

Speel je ook nog andere instrumenten behalve de piano?

Es gibt zwei Bauformen des Klaviers, nämlich den Flügel und das Pianino.

Er zijn twee soorten piano's, namelijk de vleugel en de huiskamerpiano.

Kannst du Klavier spielen?

Kan je pianospelen?

Der Mann am Klavier ist Tom.

De man aan de piano is Tom.

Ich spiele gerade Klavier.

Ik ben piano aan het spelen.

Nancy hat ein Klavier.

Nancy heeft een piano.

Das Mädchen, das da Klavier spielt, das ist die Akiko.

Het meisje dat op de piano speelt is Akiko.

Der Sänger singt, während er Klavier spielt.

De zanger zingt terwijl hij piano speelt.

Hat Tom ein Klavier?

Heeft Tom een piano?

Synonyme

Flü­gel:

vleugel

Antonyme

Ak­kor­de­on:

accordeon

Key­board:

keyboard

Or­gel:

orgel

Niederländische Beispielsätze

• Het zal je niet lukken de piano te tillen.

• Ik speel graag piano.

• In de kamer stond een piano, maar er was niemand die erop speelde.

Übergeordnete Begriffe

In­s­t­ru­ment:

instrument

Mu­sik­in­s­t­ru­ment:

muziekinstrument

Untergeordnete Begriffe

Cem­ba­lo:

klavecimbel