Was heißt »Ge­schenk« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ge­schenk« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • gift (männlich)
  • geschenk (sächlich)
  • cadeau (sächlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Das ist ein Geschenk für dich.

Dit is een cadeau voor jou.

Het is een geschenk voor u.

Sie lächelte und nahm mein kleines Geschenk an.

Ze glimlachte en aanvaardde mijn geschenkje.

Ze glimlachte en nam mijn cadeautje aan.

Es ist sehr nett von dir, mir so ein schönes Geschenk zu schicken.

Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.

Er hat mir ein schönes Geschenk gemacht.

Hij heeft me een leuk cadeau gegeven.

Hij gaf me een leuk cadeau.

Ann gab mir dieses Geschenk.

Ann gaf mij dit geschenk.

Ich dankte ihm für das nette Geschenk.

Ik bedankte hem voor het leuke cadeau.

Ik bedankte hem voor het leuke cadeautje.

Das Geschenk gefiel ihr.

Het geschenk beviel haar.

Wann und wo hast du dieses Geschenk bekommen?

Wanneer en waar heb je dit geschenk gekregen?

Waar en wanneer heb je dit geschenk gekregen?

Sie gab uns ein Geschenk.

Zij gaf ons een geschenk.

Danke für dein Geschenk.

Bedankt voor je cadeau.

Ich suche ein Geschenk für meine Mutter.

Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.

Das sind Geschenke.

Dat zijn cadeaus.

Dat zijn geschenken.

Vielen Dank für Ihr Geschenk.

Heel erg bedankt voor uw cadeau.

Sie dankte mir für das Geschenk.

Ze bedankte mij voor het geschenk.

Er gab mir ein Geschenk.

Hij gaf me een cadeau.

Mein Onkel gab ihm ein Geschenk.

Mijn oom gaf hem een geschenk.

Ich habe ein schönes Geschenk für dich.

Ik heb een leuk cadeau voor je.

Danke für das Geschenk.

Dank je voor het cadeau.

Diese Puppe ist ein Geschenk von meiner Tante.

Deze pop is een geschenk van mijn tante.

Sie gab mir ein Geschenk.

Ze gaf me een cadeautje.

Tom besorgte ein Geschenk für Maria.

Tom kocht een cadeautje voor Mary.

Dieses Geschenk habe ich von Ann.

Dit cadeau heb ik van Ann.

Tom brachte Mary ein Geschenk mit.

Tom bracht een cadeau voor Mary.

Ich nehme Geschenke an.

Ik accepteer geschenken.

Ik neem geschenken aan.

Das Geld kam wie ein Geschenk des Himmels.

Het geld kwam aan alsof het manna uit de hemel was.

Vielen Dank für euer Geschenk.

Heel erg bedankt voor jullie cadeau.

Ein Geschenk für Sie.

Een cadeau voor u.

Du hast vergessen, Tom für das Geschenk zu danken. Stimmt's?

Je bent vergeten om Tom voor dat cadeau te bedanken. Klopt dat?

Ich weiß nicht so recht, wem ich das Geschenk geben soll: dem Mädchen oder dem Jungen.

Ik weet niet zeker aan wie ik dit cadeau moet geven: aan het meisje of aan de jongen?

Das Leben ist ein Geschenk.

Het leven is een geschenk.

Er macht seiner Frau ständig Geschenke.

Hij geeft altijd geschenken aan zijn vrouw.

Guter Wein ist ein Geschenk der Götter.

Goede wijn is een geschenk van de goden.

Maria war glücklich über das Geschenk.

Maria was blij met het geschenk.

Dieses Geschenk ist für meine Freundin.

Dit cadeau is voor mijn vriendin.

Frauen lieben Geschenke.

Vrouwen houden van geschenken.

Tom hat ein Geschenk für dich dagelassen.

Tom heeft een cadeautje voor je achtergelaten.

Tom heeft een geschenkje voor je achtergelaten.

Tom hat ein Geschenk für euch dagelassen.

Tom heeft een cadeautje voor jullie achtergelaten.

Tom heeft een geschenkje voor jullie achtergelaten.

Vielen Dank für dein Geschenk.

Heel erg bedankt voor je cadeau.

Haben Sie schon Geschenke für das Weihnachtsfest vorbereitet?

Heeft u al cadeautjes voor Kerstmis ingepakt?

Hast du schon Geschenke für das Weihnachtsfest vorbereitet?

Heb je al cadeautjes voor Kerstmis ingepakt?

Habt ihr schon Geschenke für das Weihnachtsfest vorbereitet?

Hebben jullie al cadeautjes voor Kerstmis ingepakt?

Ich habe ein Geschenk für dich.

Ik heb 'n cadeautje voor je.

Ik heb een cadeau voor jou.

Sein Geschenk ist eine Flasche Wein.

Zijn geschenk is een fles wijn.

Das ist ein Geschenk als Zeichen unserer Dankbarkeit.

Dit is een geschenk als blijk van onze dankbaarheid.

Kinder, Papa ist zurück, und er hat jedem von euch ein Geschenk mitgebracht!

Kinderen, pappa is terug en hij heeft voor ieder van jullie een cadeautje meegebracht!

Er bekommt Geschenke.

Hij krijgt cadeaus.

Statt selber hinzugehen, schickte ich ein Geschenk.

In plaats van zelf te gaan, stuurde ik een geschenk.

Ist das ein Geschenk für Sie?

Is dat een cadeau voor u?

Wer sammelt das Geld für das Geschenk an den Chef?

Wie zamelt het geld in voor het geschenk aan de baas?

Tom kaufte seinem Sohn ein Geschenk.

Tom kocht een cadeautje voor zijn zoon.

Tom kocht een cadeau voor zijn zoon.

Es ist kein Geschenk.

Het is geen cadeau.

Ich hoffe, ich bekomme zu Weihnachten viele Geschenke.

Ik hoop dat ik veel cadeautjes voor Kerstmis krijg.

Ein Geschenk für dich.

Een cadeau voor jou.

Ein Geschenk für euch.

Een cadeau voor jullie.

Ich hatte kein Geschenk erwartet.

Ik had geen cadeau verwacht.

Ich habe kein Geschenk erwartet.

Ik heb geen kado verwacht.

Tom kaufte ein Geschenk für seine Tochter.

Tom kocht een cadeautje voor zijn dochter.

Tom kocht een cadeau voor zijn dochter.

Er macht seiner Frau selten Geschenke.

Hij geeft zijn vrouw zelden cadeaus.

Er akzeptierte mein Geschenk.

Hij accepteerde mijn cadeau.

Er nahm mein Geschenk an.

Hij nam mijn cadeau aan.

Ist das ein Geschenk für Tom?

Is het een cadeau voor Tom?

Es lagen nur drei Geschenke unter dem Weihnachtsbaum.

Er lagen maar drie cadeautjes onder de kerstboom.

Ich gebe gern Geschenke.

Ik geef graag geschenken.

Synonyme

Mit­bring­sel:
cadeautje
kadootje
welkomstcadeau
welkomstkado

Niederländische Beispielsätze

  • De waarde van een geschenk wordt niet bepaald door de prijs.

  • Ik zou hem graag een cadeau voor zijn verjaardag willen geven.

  • We zullen het geschenk accepteren.

  • Hij sneed het met het mes dat hij van zijn broer cadeau had gekregen.

Untergeordnete Begriffe

Weih­nachts­ge­schenk:
kerstcadeau
kerstgeschenk
Wer­be­ge­schenk:
relatiegeschenk

Geschenk übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Geschenk. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Geschenk. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 139440, 356596, 395108, 403855, 405804, 545779, 551550, 578346, 588735, 618612, 625804, 683259, 700498, 719847, 737323, 785868, 799733, 830123, 924817, 978376, 1046116, 1218709, 1386501, 1729338, 2290357, 2461967, 2470649, 2530855, 2686803, 2721845, 3064471, 3125468, 3127255, 3234519, 3254605, 3449593, 3449594, 3451846, 3532542, 3532544, 3532545, 3781857, 3901293, 4885335, 5331976, 5340894, 6394775, 6700575, 6765239, 7000213, 7478590, 7577317, 7726047, 7726050, 7911101, 8115233, 8770045, 8809217, 8809231, 8809233, 9209240, 9577250, 10921555, 6036725, 3524140, 7694686 & 8059608. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR