Was heißt »Erdbeben« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Erdbeben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- aardbeving (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Laut dieser Zeitung hat es in Mexiko ein Erdbeben gegeben.
Volgens deze krant was er een aardbeving in Mexico.
Ich fürchte mich vor Erdbeben.
Ik ben bang voor aardbevingen.
Als sich das Erdbeben ereignete, habe ich gerade ferngesehen.
Toen de aardbeving toesloeg, keek ik televisie.
Toen de aardbeving plaatsvond, keek ik televisie.
Nur zwei Menschen überlebten das Erdbeben.
Slechts twee mensen overleefden de aardbeving.
Erdbeben können jeden Augenblick geschehen.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
Heute Morgen hat es ein Erdbeben gegeben.
Deze morgen was er een aardbeving.
Gestern war ein Erdbeben.
Gisteren was er een aardbeving.
Als das große Erdbeben war, war ich erst zehn Jahre alt.
Toen de grote aardbeving gebeurde, was ik pas tien jaar.
Erdbeben zerstören Häuser.
Aardbevingen vernielen huizen.
Er ist auf Erdbeben vorbereitet.
Hij is voorbereid op een aardbeving.
Japan ist oft von Erdbeben betroffen.
Japan wordt vaak getroffen door aardbevingen.
Gerade als er hinaus gehen wollte, begann ein Erdbeben.
Net toen hij wilde uitgaan, begon er een aardbeving.
Das war kein Erdbeben.
Dat was geen aardbeving.
War nach dem gestrigen Erdbeben alles in Ordnung?
Is het met de aardbeving van gister wel allemaal goed gegaan?
Hast du von dem großen Erdbeben in Japan gehört?
Heb je gehoord over de grote aardbeving in Japan?
Ist es tatsächlich möglich, ein Erdbeben vorherzusagen?
Is het echt mogelijk om een aardbeving te voorspellen?
Das Erdbeben war eine furchtbare Erfahrung.
De aardbeving was een vreselijke belevenis.
Mein Haus ist so konstruiert, dass es einem Erdbeben standhalten kann.
Mijn huis is ontworpen om een aardbeving te weerstaan.
War das ein Erdbeben?
Was het een aardbeving?
Was dat een aardbeving?
Die Kathedrale wurde durch ein Erdbeben zerstört.
De kathedraal werd verwoest door een aardbeving.
Gestern hat es ein Erdbeben gegeben.
Er was gisteren een aardbeving.
Kleine Erdbeben ereignen sich in diesem Land jeden Tag.
In dat land vinden elke dag kleine aardbevingen plaats.
Wie stark war das Erdbeben?
Hoe sterk was de aardbeving?
Niederländische Beispielsätze
De aardbeving heeft ook honderdvijftig doden veroorzaakt.
Untergeordnete Begriffe
- Nachbeben:
- naschok