Was heißt »Eis« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Eis« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- ijs
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Du darfst nicht zu viel Eis und Spaghetti essen.
Je mag niet te veel ijs en spaghetti eten.
Das Eis auf dem See ist zu dünn, um dein Gewicht zu tragen.
Het ijs op het meer is te dun om je gewicht te dragen.
Drei Eis, bitte.
Drie ijsjes, alstublieft.
Das Eis ist nicht dick genug, um uns zu tragen.
Het ijs is niet dik genoeg om ons te dragen.
Ich frage mich, ob der Meeresspiegel wirklich steigt, wenn das Eis am Nordpol schmilzt.
Ik vraag me af of de zeespiegel echt stijgt, wanneer het ijs op de Noordpool smelt.
Wenn Eis schmilzt, wird es Wasser.
IJs wordt water wanneer het smelt.
Das Eis wird unter deinem Gewicht brechen.
Het ijs zal breken onder je gewicht.
Das Eis ist sehr dick.
Het ijs is heel dik.
Das Eis ist geschmolzen.
Het ijs is gesmolten.
Wie hoch ist die Temperatur des Eises?
Welke temperatuur heeft het ijs?
Eis ist fest.
IJs is vast.
Das Eis ist fünf Zentimeter dick.
Het ijs is vijf centimeter dik.
Eis schmilzt in der Sonne.
IJs smelt in de zon.
Das Eis ist dick genug, um darauf zu laufen.
Het ijs is dik genoeg om erop te stappen.
Het ijs is dik genoeg om erop te lopen.
Tee ohne Eis.
Thee zonder ijs.
Die Sonne kam zum Vorschein und das Eis schmolz.
De zon kwam te voorschijn en het ijs smolt.
Bitte das Eis ohne Sahne.
Het ijsje zonder slagroom, alstublieft.
Das Eis schmilzt.
Het ijs smelt.
Das Eis hat unter seinem Gewicht nachgegeben.
Het ijs brak onder zijn gewicht.
Möchtest du Eis?
Wil je wat ijs?
Möchtet ihr Eis?
Willen jullie wat ijs?
Möchten Sie Eis?
Wilt u wat ijs?
Ich liebe Eis.
Ik ben gek op ijs.
Das Eis war dick genug, um darauf zu gehen.
Het ijs was dik genoeg om erop te gaan.
Ich brauche Eis.
Ik heb ijs nodig.
Wo ist das Eis?
Waar is het ijs?
Wollt ihr mehr Eis?
Willen jullie meer ijs?
Tom isst gerade ein Eis.
Tom eet ijs.
Wenn du mir ein Eis kaufst, gebe ich dir einen Kuss.
Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
Als je mij een ijsje koopt, dan geef ik je een kus.
Als je mij een ijsje betaalt, dan geef ik je een zoen.
Warum schwimmt Eis?
Waarom drijft ijs?
Er könnte Eskimos Eis verkaufen.
Hij zou ijs aan Eskimo's kunnen verkopen.
Tom hat ein Eis mit Sahne gegessen.
Tom heeft een ijsje met slagroom gegeten.
Möchtest du noch etwas Eis?
Wil je meer ijs?
Möchten Sie noch etwas Eis?
Wilt u meer ijs?
Triton umläuft Neptun nicht nur entgegen der Rotationsrichtung der anderen Monde, sondern er unterscheidet sich auch durch seine Zusammensetzung aus Gestein und Eis erheblich von diesen.
Triton draait niet alleen tegen de draairichting van de andere manen in om Neptunus, maar verschilt ook aanzienlijk van hen in zijn samenstelling van rots en ijs.
Das Wasser wurde zu Eis.
Het water veranderde in ijs.
Ich will ein Eis.
Ik wil een ijsje.
Ich will kein Eis.
Ik wil geen ijs.
Wer will Eis?
Wie wil er ijs?
Ist das Eis kalt?
Is het ijs koud?
Kinder mögen Eis.
Kinderen houden van ijs.
Tom mag Eis.
Tom houdt van ijs.
Er mag Eis.
Hij houdt van ijs.
Das Eis ist zu dünn fürs Schlittschuhlaufen.
Het ijs is te dun om op te schaatsen.
Eis ist leichter als Wasser.
IJs is lichter dan water.
Hält das Eis?
Houdt het ijs?
Synonyme
- Speiseeis:
- roomijs
Antonyme
Niederländische Beispielsätze
Ik krijs om ijs.
Ik eet ijs.
Dat is hoe we ijs maken.
De overgrote meerderheid van de kinderen houdt van ijs.
Übergeordnete Begriffe
- Wasser:
- water
Untergeordnete Begriffe
- Erdbeereis:
- aardbeienijs
- Fruchteis:
- vruchtenijs
- Himbeereis:
- frambozenijs
- Milcheis:
- roomijs
- Pistazieneis:
- pistache-ijs
- Schokoladeneis:
- chocolade-ijs
- Vanilleeis:
- vanille-ijs
- Wassereis:
- waterijs
- Zitroneneis:
- citroenijs