Was heißt »Brücke« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Brücke« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- brug (weiblich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Es war dunkel unter der Brücke.
Het was donker onder de brug.
Wie lang ist die Brücke?
Hoe lang is de brug?
Wie lang ist diese Brücke?
Hoe lang is die brug?
Hoe lang is deze brug?
Die Brücke besteht aus Holz.
De brug bestaat uit hout.
De brug is van hout.
De brug is van hout gemaakt.
Vor langer Zeit war hier eine Brücke.
Lang geleden was hier een brug.
Die Brücke befindet sich im Bau.
De brug is in aanbouw.
Die Brücke wurde von der Flut weggespült.
De brug was weggespoeld door de overstroming.
Diese Brücke ist aus Stein.
Deze brug is van steen.
Deze brug is van steen gemaakt.
Sie bauten eine Brücke.
Zij bouwden een brug.
Sie entschieden sich, eine Brücke zu bauen.
Ze beslisten een brug te bouwen.
Das Dorf ist mit unserer Stadt durch eine Brücke verbunden.
Het dorp is met onze stad verbonden door een brug.
Die Brücke ist sehr lang und sehr hoch.
De brug is heel lang en heel hoog.
Das Schiff fuhr unter der Brücke durch.
Het schip voer onder de brug door.
Diese Brücke wurde vor zwei Jahren gebaut.
Deze brug werd twee jaar geleden gebouwd.
Diese Brücke sieht solide aus.
Deze brug lijkt stevig.
Ihr Haus liegt auf der anderen Seite der Brücke.
Haar huis bevindt zich over de brug.
Es gibt viele Brücken in dieser Stadt.
Er zijn veel bruggen in deze stad.
Dort ist die Seine und hier ist die Brücke.
Daar is de Seine en hier is de brug.
Sein Plan ist es, eine Brücke über diesen Fluss zu bauen.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
Siehst du wenigstens die Brücke?
Zie je tenminste de brug?
Hamburg ist die brückenreichste Stadt Europas. Es hat mehr Brücken als Venedig, Amsterdam und Stockholm zusammen.
Hamburg is de stad met de meeste bruggen van Europa. Het heeft meer bruggen dan Venetië, Amsterdam en Stockholm samen.
Tom beging Selbstmord, indem er von einer Brücke sprang.
Tom pleegde zelfmoord door van een brug af te springen.
Einem Feind auf der Flucht baust du gerne eine Brücke.
Voor een vijand op de vlucht bouw je met plezier een brug.
Es dauerte lange, die lange Brücke zu überqueren.
Het duurde lang om de lange brug over te steken.
Eine große Brücke wurde über den Fluss gebaut.
Er werd een grote brug over de rivier gebouwd.
Wäre sein Wort eine Brücke, ich ginge nicht darüber.
Als zijn woord een brug zou zijn, zou ik er niet over stappen.
Viele Menschen sind nur deshalb einsam, weil sie Dämme bauen statt Brücken.
Veel mensen zijn alleen daarom eenzaam, omdat zij dammen bouwen in plaats van bruggen.
Die Brücke wurde vor zwei Jahren errichtet.
De brug is twee jaar geleden gebouwd.
Die Brücke hat viel Geld gekostet.
De brug heeft veel geld gekost.
Die Brücke ist von den Römern erbaut worden.
De brug is gebouwd door de Romeinen.
Die Brücke ist für den Straßenverkehr gesperrt.
De brug is voor het verkeer gesloten.
Die Brücke hinter sich abbrechen, sobald man das andere Ufer erreicht.
Vernietig de brug achter je, zodra je de andere oever bereikt.
Synonyme
Niederländische Beispielsätze
Mijn ex om vergiffenis vragen? Neen, dat is echt een brug te ver.
Übergeordnete Begriffe
Untergeordnete Begriffe
- Bogenbrücke:
- boogbrug
- Zugbrücke:
- valbrug