Was heißt »streiten« auf Niederländisch?

Das Verb »streiten« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Immer, wenn sie sich treffen, streiten sie sich.: Altijd wanneer ze elkaar ontmoeten, hebben ze ruzie.
Es ist zwecklos mit ihm zu streiten.: Het is zinloos met hem ruzie te maken.
Wir haben uns gestritten.: We hadden ruzie.
Während sich die deutschen Mitarbeiter um jedes Komma streiten, werden die Spanier aufholen.: Terwijl de Duitse werknemers vechten om elke komma, zullen de Spanjaarden hun achterstand inhalen.
Der Mann stritt ab, das Geld genommen zu haben.: De man ontkende dat hij het geld had aangenomen.
Jugendliche streiten oft mit ihren Eltern.: Tieners hebben vaak ruzie met hun ouders.
Wir streiten ständig.: We ruziën de hele tijd.
Ich hasse es, wenn Tom und Mary streiten.: Ik haat het wanneer Tom en Mary ruzie hebben.
Über dieses Thema möchte ich mit dir nicht streiten.: Over dit onderwerp wil ik niet met je vechten.
Tom und Maria streiten sich oft ums Geld.: Tom en Mary hebben vaak ruzie om geld.
Wenn zwei sich streiten, freut sich der dritte.: Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.
Tom und Maria streiten ständig.: Tom en Maria vechten voortdurend.
Tom stritt das Gerücht ab.: Tom ontkende het gerucht.
Warum müsst ihr euch immer streiten?: Waarom bekvechten jullie altijd?