Was heißt »zan­ken« auf Niederländisch?

Das Verb »zan­ken« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • vechten
  • schimpen

Synonyme

schimp­fen:
foeteren
vloeken
strei­ten:
bakkeleien
zof­fen:
ruzie maken
twisten

Niederländische Beispielsätze

  • Ze weigerden te vechten.

  • Terwijl de Duitse werknemers vechten om elke komma, zullen de Spanjaarden hun achterstand inhalen.

  • Ze vechten.

  • Over dit onderwerp wil ik niet met je vechten.

  • Ik zal vechten.

  • Als soldaten honger hebben, kunnen ze niet vechten.

  • Jullie moeten vechten!

  • Je moet vechten!

  • We zullen vechten.

  • Hé, jongens, stop met vechten. Kom op, ga uit elkaar!

  • Mannen vechten met ijzer om goud.

  • Blijf vechten.

  • Tom en Maria vechten voortdurend.

  • Ze weigerden om te vechten.

  • Ik zal vechten tot het einde.

  • Ik kan je leren vechten.

  • Ze vechten voor vrijheid.

  • Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.

Zanken übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: zanken. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: zanken. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 11196102, 10041349, 8661543, 8585929, 8579636, 8417864, 8015800, 8015307, 7898045, 7694953, 7523668, 7349216, 7039517, 4872927, 4654865, 2088995, 1479962 & 422383. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR