Was heißt »meinen« auf Niederländisch?
Das Verb »meinen« (veraltet: meynen) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- menen
- denken
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich kann meine Handflächen auf den Boden setzen, ohne meine Knie zu beugen.
Ik kan mijn handpalmen op de vloer plaatsen zonder mijn knieën te buigen.
Die letzte Person, der ich meine Idee erzählt habe, dachte, ich wäre bekloppt.
De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.
Ich will meine Ideen nicht verlieren, selbst wenn einige von ihnen ein bisschen extrem sind.
Ik wil mijn ideeën niet kwijtraken, zelfs als sommige ervan een beetje extreem zijn.
Das war nicht meine Absicht.
Dat was niet mijn bedoeling.
Unterschätze nicht meine Macht!
Onderschat mijn macht niet.
Onderschat mijn kracht niet.
Ich wollte gerade meine E-Mails abrufen.
Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.
Oh, meine weiße Hose! Sie war neu.
Oh, mijn witte broek! Zij was nieuw.
Das wird eine gute Erinnerung an meine Reise durch die Vereinigten Staaten sein.
Dit zal een mooie herinnering zijn aan mijn reis door de Verenigde Staten.
Es ist nicht meine Schuld!
Het is niet mijn schuld!
Ich habe meine Brieftasche verloren.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Denk nicht mal dran, meine Schokolade zu essen!
Denk er zelfs niet aan van mijn chokolade te eten!
Dank dir habe ich meinen Appetit verloren.
Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
Ich habe meine Entscheidung getroffen.
Ik heb mijn beslissing genomen.
Ik heb mijn besluit genomen.
Ich habe meine Inspiration verloren.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
Die Polizei ist gut darin zu verstehen, dass jemand meine Kreditkarte gestohlen hat und viel Geld abgehoben hat. Es ist viel schwieriger, ihnen beizubringen, dass „jemand mein magisches Schwert gestohlen“ hat.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Der Winter ist meine Lieblingsjahreszeit.
De winter is mijn lievelingsseizoen.
Ich will nicht durch meine Prüfungen fallen.
Ik wil niet zakken voor mijn examens.
Ich bin zu faul, meine Hausaufgaben zu machen.
Ik ben te lui mijn huiswerk te doen.
Ich glaube, dass es meine Pflicht ist, diese Kinder zu beschützen.
Ik geloof dat het mijn plicht is om deze kinderen te beschermen.
Ich werde dich meinen Eltern vorstellen.
Ik zal jou aan mijn ouders voorstellen.
Jemand rief meinen Namen in der Dunkelheit.
Iemand riep mijn naam in het duister.
Wo ist meine Brille?
Waar is m'n bril?
Waar is mijn bril?
Ich habe meinen Schlüssel verloren.
Ik ben mijn sleutel kwijtgeraakt.
Ik ben mijn sleutel kwijt.
Ik heb mijn sleutel verloren.
Ich bin immer stolz auf meine Familie.
Ik ben altijd fier over mijn familie.
Ik ben altijd trots op mijn familie.
Ich habe meinen Fotoapparat auf sie gerichtet.
Ik heb mijn fototoestel op haar gericht.
Wenn ich sterben sollte, wer würde sich dann um meine Kinder kümmern?
Als ik zou overlijden, wie zou er dan voor mijn kinderen zorgen?
Ich bin stolz auf meine Schule.
Ik ben fier op mijn school.
Ik ben trots op mijn school.
Der Frühling ist meine liebste Jahreszeit.
De lente is mijn lievelingsseizoen.
Ich habe bei dem Brand meinen Schuh verloren.
Ik heb in de brand mijn schoen verloren.
Ich würde gerne meine englische Aussprache verbessern.
Ik zou mijn Engelse uitspraak willen verbeteren.
Hast du meinen Brief bekommen?
Hebt ge mijn brief ontvangen?
Endlich habe ich meine Aufgabe erledigt.
Uiteindelijk heb ik mijn taak vervuld.
Diese Universität war meine erste Wahl.
Die universiteit werd mijn eerste keuze.
Gestern Abend habe ich meinen Lehrer im Restaurant zufällig getroffen.
Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.
Hast du meinen Sohn beim Geigespielen gehört?
Heb je mijn zoon viool horen spelen?
Ich habe meine Uhr verloren.
Ik ben mijn horloge kwijt.
Ich habe meinen Schirm in einem Bus vergessen.
Ik heb mijn paraplu in een bus laten liggen.
Das sind meine Bücher.
Dat zijn mijn boeken.
Fünf Tage, nachdem sie ihren Abschluss gemacht hatte, flog meine Tochter vom Flughafen Ōsaka aus nach Deutschland.
Vijf dagen na haar afstuderen, vloog mijn dochter vanaf de luchthaven Osaka naar Duitsland.
Alle meine Kuchen sind köstlich!
Al mijn taarten zijn heerlijk!
Ich höre mit meinen Ohren.
Ik hoor met mijn oren.
Hast du meinen Fotoapparat gesehen?
Heb je mijn fototoestel gezien?
Ich bügel meine Taschentücher.
Ik strijk mijn zakdoeken.
Ich habe meine Brille kaputtgemacht.
Ik heb mijn bril kapotgemaakt.
Alle meine Freunde mögen Computerspiele.
Al mijn vrienden houden van computerspelletjes.
Ich habe meinen Nachbarn zum Abendessen eingeladen.
Ik heb mijn buren voor het diner uitgenodigd.
Ich werde eine Kamera für meine Tochter kaufen.
Ik ga een camera voor mijn dochter kopen.
Ich sah meinen Großvater letzte Woche.
Ik zag mijn opa vorige week.
Es ist für meine Familie.
Het is voor mijn familie.
Das sind meine CDs.
Dat zijn mijn cd's.
Dit zijn mijn cd's.
Ich werde meine Schulden so schnell wie möglich bezahlen.
Ik zal zo spoedig mogelijk mijn schulden betalen.
Ich freue mich auf meinen Geburtstag.
Ik verheug me op mijn verjaardag.
Sie lehnte meine Bitte ab.
Ze wees mijn verzoek af.
Tennis ist meine Lieblingssportart.
Tennis is mijn favoriete sport.
Tennis is mijn lievelingssport.
Als ich zu Hause ankam, bemerkte ich, dass ich meine Brieftasche verloren hatte.
Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.
Ich bin stolz auf meinen Sohn.
Ik ben trots op mijn zoon.
Ich habe meinen Computer reparieren lassen.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Warum hältst du meine Hände?
Waarom hou je mijn handen vast?
Es war meine erste Nacht unter Fremden.
Het was mijn eerste nacht tussen vreemden.
Ich muss meine Haare zurechtmachen.
Ik moet mijn haar opmaken.
Ik moet mijn haar doen.
Ich traue meinen Augen nicht.
Ik kan mijn ogen niet geloven.
An erster Stelle möchte ich meiner Professorin Ana Costa meinen besonderen Dank aussprechen.
In de eerste plaats wil ik mijn bijzondere dank betuigen aan mijn professor Ana Costa.
Nicolas meint, dass die Romanisierung des kyrillischen Alphabets genauso schön wie die Sonne ist, die die Augen verbrennt, wenn man sie ansieht.
Nicolas bedoelt dat de romanisering van het cyrillische alfabet net zo mooi is als de zon, die de ogen verbrandt wanneer je ernaar kijkt.
Alle haben meine Meinung attackiert.
Iedereen viel mijn mening aan.
Das ist meine Hose.
Dat is mijn broek.
Mir fallen nicht die richtigen Wörter ein, um meinen Dank auszudrücken.
Ik vind niet de juiste woorden om mijn dank uit te drukken.
Meine Mutter hat 13 Kerzen auf meinen Geburtstagskuchen gesteckt.
Mijn moeder zette dertien kaarsen op mijn verjaardagstaart.
Wo ist meine Uhr?
Waar is mijn horloge?
Ich habe meine Kamera verloren.
Ik heb mijn camera verloren.
Ik ben mijn camera kwijt.
Niemand anders könnte meine Arbeit machen.
Niemand zou mijn werk kunnen doen.
Der Arzt nahm meinen Puls.
De dokter nam mijn pols.
Hier ist meine Telefonnummer.
Hier is mijn telefoonnummer.
Das sind meine Klassenkameraden.
Dat zijn mijn klasgenoten.
Ich wohne mit meinen Eltern zusammen.
Ik woon samen met mijn ouders.
Man hat mir meinen Pass gestohlen.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Er bemerkte meine Anwesenheit und nickte mir zu.
Hij merkte mijn aanwezigheid en knikte naar mij.
Hier ist meine Kontonummer.
Hier is mijn rekeningnummer.
Nichts auf der Welt ist so gerecht verteilt wie der Verstand: Jeder meint, er besitze genug davon.
Niets op de wereld is zo eerlijk verdeeld als het verstand: ieder meent dat hij er genoeg van bezit.
Ich denke an meine Kinder.
Ik denk aan mijn kinderen.
Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Ich habe meinen Hund auf dem Haustierfriedhof begraben.
Ik heb mijn hond begraven op het huisdierenkerkhof.
Ich habe meine Arbeit schon erledigt.
Ik heb mijn werk al gedaan.
Nimm meine Brille.
Neem mijn bril.
Mathe und Englisch waren meine Lieblingsfächer.
Wiskunde en Engels waren mijn lievelingsvakken.
Ich warte auf meine Mutter.
Ik wacht op mijn moeder.
Ich suche meinen Bruder.
Ik ben op zoek naar mijn broer.
Ich bin mit meinen Freunden ein Bier trinken gegangen.
Ik heb een biertje gepakt met mijn vrienden.
Ich habe meinen Regenschirm irgendwo im Park verloren. Ich muss einen neuen kaufen.
Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.
Das ist meine Idee.
Dat is mijn idee.
Ohne ihre Hilfe könnte ich meinen Auftrag nicht beenden.
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
Zonder haar hulp kon ik mijn taak niet afmaken.
Ich habe meinen Zug verpasst.
Ik heb mijn trein gemist.
Das ist meine Schwester. Sie heißt Julia.
Dit is mijn zus. Ze heet Julia.
Das ist meine Schule.
Dit is mijn school.
Das ist meine Katze.
Dat is mijn kat.
Das wird mich meine Stelle kosten.
Dat gaat me mijn baan kosten.
Ich möchte meinen Vater sehen.
Ik zou mijn vader willen zien.
Ich wasche meine Socken.
Ik was mijn sokken.
Ich kann meine Tasche nicht finden.
Ik kan mijn tas niet vinden.
Ich möchte meine Reservierung für den Dreißigsten bestätigen.
Ik wil graag mijn reservatie voor de dertigste bevestigen.
Das Lied erinnert mich immer an meine Kindheit.
Het lied herinnert me altijd aan mijn kindertijd.
Synonyme
- annehmen:
- veronderstellen
- bedeuten:
- betekenen
- erwarten:
- verwachten
- glauben:
- geloven
- vermuten:
- vermoeden
Sinnverwandte Wörter
- auswählen:
- uitkiezen
- behaupten:
- beweren
- beitragen:
- bijdragen
- finden:
- vinden
- präzisieren:
- preciseren
Niederländische Beispielsätze
Waarom denken jullie dat?
Tatoeba is een goede les in nederigheid. We denken allen dat we een taal goed kennen, tot wanneer we er een beetje dieper op ingaan.
Dat is niet iets waar ik nu aan wil denken.
Dikwijls lijkt het erop, dat vrouwen iets zeggen, en iets heel anders denken en wensen.
Ik kan niet stoppen met denken aan wat er gebeurd is.
Wat denken jullie van dat plan?
Dat kan je toch niet ernstig menen.
Dat park doet me aan mijn kindsheid denken.
Daaraan had je moeten denken vooraleer je haar zwanger maakte.
Dit boek zal van pas komen voor al wie zijn geheugen en zijn logisch denken wil verbeteren.
Ik moet alleen zijn om na te denken.
Dat park doet mij denken aan toen ik klein was.
Weinig mensen denken zo.
Geef me tijd om erover na te denken.
Ik kan niet ophouden eraan te denken wat ze mij aangedaan hebben.
Beloof me dat je over mijn voorstel na zult denken!
Telkens als ik naar dit lied luister moet ik aan zijn glimlach denken.
Ik heb geleerd als Tom te denken.
Je lijkt aan iets anders te denken.
Fransen denken dat niets onmogelijk is.