Was heißt »gu­cken« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich gucke kein Fernsehen.

Ik kijk geen tv.

Ik kijk niet naar de televisie.

Lass uns Fernsehen gucken.

Laten we tv kijken.

Ich gucke mir gerne Baseballspiele an.

Ik kijk graag naar honkbal wedstrijden.

Sie sieht so gut aus, aber sie guckt so hässlich.

Ze ziet er goed uit, maar ze kijkt zo lelijk.

Mein Hund sitzt neben mir und guckt Fernsehen.

Mijn hond zit naast me en kijkt televisie.

Nicht gucken!

Niet kijken!

Tom guckt Fernsehen.

Tom kijkt tv.

Tom liegt auf dem Sofa und guckt Fernsehen.

Tom ligt op de sofa tv te kijken.

Er hat zu der Zeit kein Fernsehen geguckt.

Hij keek toen geen televisie.

Eine der Lampen geht nicht. Glaubst du, du könntest mal gucken kommen?

Een van de lampen werkt niet. Denk je dat je eens kan komen kijken?

Was guckt ihr?

Waar kijken jullie naar?

Die Alte guckte durch das Schlüsselloch.

Het oudje keek door het sleutelgat.

Ich gucke einen Film.

Ik kijk een film.

Wir gucken einen Film.

We kijken een film.

Synonyme

an­schau­en:

aankijken

an­se­hen:

aanzien

be­lau­ern:

beloeren

se­hen:

zien

spä­hen:

turen

Antonyme

hor­chen:

afluisteren

Niederländische Beispielsätze

• Zijn broer is altijd tv aan het kijken.

• Ze verraste me toen ik porno aan het kijken was.

• Eens kijken wat er op tv is.

• We kijken 's avonds tv.

• Mijn kinderen mogen geen televisie kijken.

• Ik zal ernaar kijken.

• Omdat zij teevee aan het kijken zijn.

• Gisteren had ik geen tijd om tv te kijken.

• Ik wil niet tv kijken.

• Als je me niet gelooft, ga dan zelf kijken.

• Ik heb niet durven kijken.

• Zijn deur stond een weinig open en ik kon in zijn kamer kijken.

• Waarom kijken ze allemaal naar ons?

• Nu ga ik naar het nieuws kijken op tv.

• Zelfs een kat mag naar de koning kijken.

• Laat me met rust, Tom en Marie, ik wil televisie kijken.

• Alleen door haar aan te kijken, kan je zien dat ze van je houdt.

• Ik kan niet in zijn hoofd kijken.

• Ik heb vanavond geen zin in tv kijken.

• Wij Weners kijken met vertrouwen naar ons verleden.

Übergeordnete Begriffe

wahr­neh­men:

waarnemen