Was heißt »frei­lich« auf Niederländisch?

Synonyme

aber:

maar

al­ler­dings:

echter

durch­aus:

volstrekt

ein­fach:

eenvoudig

ge­ra­de:

recht

im­mer­hin:

althans

tenminste

je­den­falls:

althans

in ieder geval

tenmindste

na­tür­lich:

natuurlijk

prak­tisch:

handig

praktisch

schlecht­hin:

bij uitstek

gewoon

gewoonweg

schließ­lich:

uiteindelijk

schon:

al

reeds

selbst­ver­ständ­lich:

natuurlijk

uiteraard

vanzelfsprekend

un­be­dingt:

per se

viel­leicht:

misschien

wellicht

we­nigs­tens:

minstens

zu­min­dest:

althans

tenminste

zwar:

wel

zwei­fel­los:

ongetwijfeld

zwei­fels­oh­ne:

zonder twijfel

Niederländische Beispielsätze

• Hij is is weliswaar niet zo geleerd, maar toch sluw.

• Je kent me weliswaar niet, maar ik heb veel foto's van jou op mijn computer.

• Ik ben weliswaar niet rijk, maar ik ben ook niet arm.

• Ik ben weliswaar niet rijk, maar arm ben ik ook niet.

• Deze fiets is weliswaar oud, maar toch beter dan niets.