Was heißt »er­fas­sen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Plötzlich erfasste mich die Ahnung, dass der furchterregende Keller der einzige Ort war, der unser Leben retten konnte.

Ineens kwam ik tot het besef, dat die verschrikkelijke kelder de enige plaats was die ons leven kon redden.

Von jedem Student wurden Name und Geburtsort erfasst.

Men vroeg aan elke student zijn naam en geboorteplaats.

Synonyme

be­grei­fen:

begrijpen

bevroeden

verstaan

be­ob­ach­ten:

bekijken

toezien

waarnemen

bu­chen:

beuken

ein­ge­ben:

aanpraten

geven

indienen

ingeven ((iemand iets) ingeven)

invoeren

toedienen

voordragen

fes­seln:

boeien

fest­hal­ten:

vasthouden

hin­zu­fü­gen:

toevoegen

ka­pie­ren:

begrijpen

re­gis­t­rie­ren:

opmerken

registreren

sam­meln:

collecteren

inzamelen

opdoen

verzamelen

skiz­zie­ren:

schetsen

spei­chern:

opslaan

sys­te­ma­ti­sie­ren:

systematiseren

un­ter­tei­len:

onderverdelen

ver­bu­chen:

boeken

boekhoudkundige verrichting uitvoeren

ver­ste­hen:

met

overweg komen

verstaan

Niederländische Beispielsätze

• Ze durft de kamer niet uit te gaan uit schrik van een kou te vatten.

• Je moet deze kans grijpen. Misschien krijg je hem nooit meer.

• Je moet die kans grijpen, want misschien komt ze nooit meer terug.