Was heißt »er­grei­fen« auf Niederländisch?

Das Verb »er­grei­fen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • vastpakken

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Der Dieb ergriff die Flucht, als der Polizist ihn sah.

De dief zette het op een lopen wanneer de politieagent hem zag.

Geister können von Menschen Besitz ergreifen.

Spoken kunnen mensen bezitten.

Ich sah eine Chance und ergriff sie.

Ik zag een kans en greep haar.

Synonyme

er­tap­pen:
betrappen
er­wi­schen:
betrappen
halen
het haasje worden
pakken
fest­hal­ten:
vasthouden
fest­neh­men:
aanhouden
arresteren
oppakken
grei­fen:
grijpen
krie­gen:
klissen
krijgen
ontvangen
oorlog voeren
vatten
mit­neh­men:
meenemen
neh­men:
benemen
gebruiken
nemen
onderscheppen
ontnemen
pakken
nut­zen:
benutten
stel­len:
plaatsen
stellen
wahr­neh­men:
waarnemen

Sinnverwandte Wörter

be­kom­men:
krijgen
be­rüh­ren:
aanraken
beroeren
hanteren
er­fas­sen:
grijpen
vatten

Ergreifen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: ergreifen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: ergreifen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 783828, 2818874 & 11240329. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR