Was heißt »Pflan­ze« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Pflan­ze« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • plant

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die Pflanzen nehmen Wasser aus dem Boden auf.

De planten nemen water op uit de grond.

Viele Pflanzen blühen im Frühling.

Veel planten bloeien in de lente.

Pflanzen wachsen schnell, wenn es geregnet hat.

Planten groeien snel na regen.

Gieß die Pflanzen!

Geef de planten water.

Die Pflanzen müssen eingegangen sein, weil sie niemand gegossen hat.

De planten moeten dood zijn gegaan omdat niemand ze water heeft gegeven.

Bist du gegen irgendwelche Pflanzen allergisch?

Ben je allergisch voor bepaalde planten?

Sind Sie gegen irgendwelche Pflanzen allergisch?

Bent u allergisch voor bepaalde planten?

Sprichst du mit deinen Pflanzen?

Praat je tegen je planten?

Pflanze nicht direkter Sonneneinstrahlung aussetzen.

Stel de plant niet bloot aan direct zonlicht.

Viele Schmetterlinge fliegen um die Pflanze.

Er vliegen heel wat vlinders rond de plant.

Die Pflanzen wachsen.

De planten groeien.

Ich will Mama eine Pflanze schenken.

Ik wil een plant aan mama geven.

Pflanzen haben kein Gehirn.

Planten hebben geen hersenen.

Diese Pflanzen sind alle giftig.

Deze planten zijn allemaal giftig.

Bäume sind Pflanzen.

Bomen zijn planten.

Dies ist eine Pflanze der Art Schlumbergera truncata.

Dit is een plant van het geslacht Schlumbergera truncata.

Viele Schmetterlinge fliegen um die Pflanzen herum.

Er vliegen veel vlinders rond de planten.

Diese Pflanze ist essbar.

Deze plant is eetbaar.

Man kann diese Pflanze essen.

Deze plant kan men eten.

Die Pflanzen sind an Wassermangel eingegangen.

De planten zijn gestorven bij gebrek aan water.

Wir haben diese Pflanze ein paar Wochen lang genau beobachtet.

We hebben deze plant enkele weken lang nauwlettend geobserveerd.

Die Pflanzen bekamen Wasser.

De planten kregen water.

Wasser, Pflanzen und Mineralien sind wichtig für die Menschheit.

Water, planten en mineralen zijn voor de mensheid van essentieel belang.

Die Pflanze hat einen unterirdischen Stiel.

De plant heeft een ondergrondse steel.

Je höher die Temperatur, desto mehr Wasser benötigen Pflanzen, um kühl zu bleiben.

Hoe hoger de temperatuur, des te meer water planten nodig hebben om koel te blijven.

Pflanzen machen den Menschen glücklicher.

Planten maken de mens gelukkiger.

Pflanzen wachsen dem Sonnenlicht entgegen.

Planten groeien naar het zonlicht.

Die Tomate ist eine amerikanische Pflanze.

Tomaat is een Amerikaanse plant.

Niederländische Beispielsätze

  • Ik plant bonen in mijn tuin.

  • Ze plant rozen in de tuin.

Untergeordnete Begriffe

Al­ge:
alge
wier
Baum:
boom
Blu­me:
bloem
Gras:
gras
Kak­tus:
cactus
Kraut:
kruid
Moos:
moeras
mos
veen
Ort:
oord
Pal­me:
palm
palmboom

Pflanze übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Pflanze. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 345537, 361513, 626795, 651995, 689369, 759004, 759006, 955410, 1328323, 1389121, 1800744, 1854370, 2488914, 3097529, 3644838, 3807348, 4296467, 4800474, 4943725, 4948995, 5245243, 6122120, 6126922, 6639852, 7006295, 10341985, 10466511, 11426690, 8558225 & 8975043. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR