Was heißt »Kleidung« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Kleidung« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Diese Kleidung besteht aus 100 % Wolle.: Deze kleren zijn van 100 procent wol gemaakt.
Wir gaben ihnen Geld und Kleidung.: We gaven hen geld en kleding.
Diese Kleidung steht dir gut.: Deze kleding staat je goed.
Trage im Winter warme Kleidung.: Draag in de winter warme kleding.
Der Koffer enthielt nichts außer schmutziger Kleidung.: In de koffer was niets op vuile kleren na.
Er kauft Kleidung.: Hij koopt kleding.
Peter kauft seine Kleidung immer von der Stange.: Peter koopt altijd zijn kleren van het rek.
Den größten Teil ihres Geldes gibt sie für Kleidung aus.: Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.
Tom bügelte seine Kleidung.: Tom streek zijn kleren.
Ich mag nicht, dass meine Kleidung nach Rauch stinkt.: Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.
Wo ist deine Kleidung?: Waar zijn je kleren?
Es scheint, dass Tom nur teure Kleidung trägt.: Het ziet ernaar uit dat Tom alleen dure kleren draagt.
Toms Mutter kauft noch seine Kleidung.: Toms moeder koopt nog zijn kleren.
Tom trägt schlichte Kleidung.: Tom draagt eenvoudige kleren.
Ich wrang meine Kleidung aus.: Ik heb mijn kleren uitgewrongen.
Tom gibt viel Geld für Kleidung aus.: Tom geeft veel geld uit aan kleren.
Nächste Woche muss ich neue Kleidung kaufen.: Volgende week moet ik nieuwe kleren kopen.