Was heißt »Job« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Job« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Sie hat ihren Job letzten Monat gekündigt.: Ze heeft afgelopen maand ontslag genomen.
Nachdem er drei Wochen lang nach einem Job gesucht hatte, fand er eine gut bezahlte Stelle.: Na drie weken op zoek te zijn geweest naar een baan, vond hij een goedbetaalde betrekking.
Er nahm den Job an.: Hij accepteerde de baan.
Es ist mein Job.: Het is mijn baan.
Ich kann dir eins sagen: ich möchte seinen Job nicht haben.: Een ding is zeker: zijn job zou ik niet willen hebben.
Dieser Job ist nichts für mich.: Dat is geen werk voor mij.
Suchst du einen Job?: Zoek je een baan?
Mir gefällt mein Job.: Ik hou van mijn werk.
Was für eine Art von Job suchen Sie?: Wat voor soort werk zoekt u?
Hast du jemals daran gedacht, deinen Job aufzugeben?: Heb je er ooit aan gedacht om je baan op te zeggen?
Der Job war echt hart.: Het werk was echt moeilijk.
Was ist denn dein Job?: Wat voor werk doe je dan?
Warum magst du deinen Job nicht?: Waarom vind je je werk niet leuk?; Waarom vind je je baan niet leuk?