Was heißt »Fabrik« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Fabrik« (veraltet: Fabric) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- fabriek
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Es gibt keine Fabrik in diesem Dorf.
Er is geen fabriek in dat dorp.
Er arbeitet in einer Fabrik.
Hij werkt in een fabriek.
Diese Fabrik stellt Automobilteile her.
Deze fabriek produceert auto-onderdelen.
Das Rohr befördert Wasser vom See zur Fabrik.
De buis voert water uit het meer naar de fabriek.
Hunderte von Leuten arbeiten in dieser Fabrik.
Honderden mensen werken in die fabriek.
In deze fabriek werken honderden mensen.
Wir werden eine Fabrik besichtigen, wo Fernsehgeräte hergestellt werden.
We zullen een fabriek bezoeken, waar tv's worden geproduceerd.
Diese Fabrik stellt CD-Player her.
Deze fabriek produceert cd-spelers.
Deze fabriek maakt cd-spelers.
Mein Vater arbeitet in der Fabrik.
Mijn vader werkt in een fabriek.
Die Fabrik wird nächstes Jahr mit der Produktion beginnen.
De fabriek begint het volgende jaar te produceren.
Diese Fabrik produziert 500 Autos pro Tag.
Deze fabriek produceert 500 auto's per dag.
Autos werden in Fabriken hergestellt.
Auto's worden in fabrieken geproduceerd.
Während des Zweiten Weltkrieges stellte die Fabrik zwölftausend Panzer her.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceerde de fabriek twaalfduizend tanks.
Tom will in einer Fabrik arbeiten.
Tom wil in een fabriek werken.
Mein Vater und mein Bruder arbeiten in einer Fabrik.
Mijn vader en mijn broer werken in een fabriek.
Wir legen deshalb die Arbeit nieder, weil der Leiter der Fabrik mit dem Geld knausert.
We leggen het werk neer, omdat het hoofd van de fabriek krenterig is met geld.
Die Arbeiterin geht zu Fuß in die Fabrik.
De werkneemster gaat lopend naar de fabriek.
Sie haben beschlossen, diese Fabrik zu schließen.
Ze hebben besloten deze fabriek te sluiten.
Die Fabrik wollte ihn nicht.
De fabriek wilde hem niet.
Meine Mama arbeitet in einer Fabrik.
Mijn mama werkt in een fabriek.
Die Fabrik von meinem Vater produziert 30 000 Autos pro Monat.
De fabriek van mijn vader produceert 30.000 auto's per maand.
Was für Schuhe produziert diese Fabrik?
Wat voor schoenen maakt deze fabriek?
Wie viele Frauen arbeiten in dieser Fabrik?
Hoeveel vrouwen werken er in deze fabriek?
Synonyme
- Werk:
- werk
Niederländische Beispielsätze
Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.
Übergeordnete Begriffe
- Firma:
- firma
Untergeordnete Begriffe
- Schokoladenfabrik:
- chocoladefabriek