Was heißt »Dezember« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Dezember« (veraltet: December) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Maciek ist im Dezember gestorben.: Maciek overleed in december.; Maciek is in December gestorven.
Januar, Februar, März, April, Mai, Juni, Juli, August, September, Oktober, November und Dezember sind die zwölf Monate eines Jahres.: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.
Heute ist Samstag, der 11. Dezember 2010.: Vandaag is het zaterdag, de 11de december 2010.
Auf Bali ist es im Dezember sehr schwül.: In december is het zeer heet en vochtig in Bali.
Weihnachten ist am 25. Dezember.: Kerstmis is op vijfentwintig december.
Wir haben Dienstag, den 17. Dezember.: Vandaag is het dinsdag 17 december.
Am 24. Dezember ist Heiliger Abend.: De 24ste december is het kerstavond.
Januar, Februar, März, April, Mai, Juni, Juli, August, September, Oktober, November, Dezember.: Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.

April:: april; eiermaand; grasmaand; paasmaand
August:: augustus; oogstmaand
Februar:: februari; kortemaand; regenmaand; reinigingsmaand; schrikkelmaand; slijkmaand; sprokkelmaand
Januar:: hardmaand; ijsmaand; januari; louwmaand; wolfsmaand
Juli:: hooimaand; juli
Juni:: juni; zomermaand
März:: buienmaand; dorremaand; guldenmaand; lentemaand; maart
Mai:: bloeimaand; mei
November:: november; slachtmaand
Oktober:: oktober
September:: herfstmaand; september