Was heißt »Bär« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Bär« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- beer (männlich)
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ein Bär kann auf einen Baum klettern.
Een beer kan in een boom klimmen.
Verkaufe nicht das Fell des Bären, bevor du ihn erlegt hast.
Verkoop het vel van de beer niet vooraleer hij geschoten is.
Wie lange schläft ein Bär?
Hoelang slaapt een beer?
Der Bär brummt.
De beer gromt.
Der Bär ist groß.
De beer is groot.
Der Bär beißt sich selbst.
De beer bijt zichzelf.
Bären sind Einzelgänger.
Beren zijn solitaire dieren.
Ist das ein Bär?
Is dat een beer?
Bären mögen Honig.
Beren houden van honing.
Verletzte Bären sind gewöhnlich sehr gefährlich.
Gewonde beren zijn gewoonlijk erg gevaarlijk.
Beren die gewond zijn, zijn in het algemeen heel gevaarlijk.
Synonyme
- Braunbär:
- bruine beer
Sinnverwandte Wörter
- Teddybär:
- teddybeer
- Wagen:
- wagen
Niederländische Beispielsätze
Je moet het vel van de beer niet verkopen voor hij geschoten is.
Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is.
Übergeordnete Begriffe
- Insekt:
- insect
- Raubtier:
- roofdier
- Säugetier:
- zoogdier
- Sternbild:
- sterrenbeeld
Untergeordnete Begriffe
- Braunbär:
- bruine beer
- Brillenbär:
- brilbeer
- Eisbär:
- ijsbeer
- Großer Bär:
- Grote Beer
- Lippenbär:
- lippenbeer
- Teddybär:
- teddybeer
- Waschbär:
- wasbeer